Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Waar gaat deze zaak over?
Beslissing
mr.J.R. van Veen, griffier.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 19 april 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Pakistaanse nationaliteit, een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, heeft de aanvraag niet in behandeling genomen op grond van de Dublinverordening, omdat Oostenrijk verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de aanvraag. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij hij aanvoerde dat hij niet was gehoord voorafgaand aan het claimverzoek en dat er bijzondere omstandigheden waren die een uitzondering op de Dublinverordening rechtvaardigden.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris terecht heeft geoordeeld dat Oostenrijk verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag, aangezien eiser eerder in Oostenrijk een asielaanvraag had ingediend. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris niet in strijd heeft gehandeld met de Dublinverordening door de aanvraag niet in behandeling te nemen, en dat eiser niet in zijn belangen was geschaad door het ontbreken van een hoorplicht voorafgaand aan het claimverzoek. De rechtbank heeft ook de medische omstandigheden van eiser in overweging genomen, maar oordeelde dat deze niet voldoende waren om de aanvraag in behandeling te nemen.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiser ongegrond verklaard, waarbij werd opgemerkt dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen een week na bekendmaking.