ECLI:NL:RBDHA:2023:12236

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 januari 2023
Publicatiedatum
16 augustus 2023
Zaaknummer
22_4022
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om proceskostenveroordeling bij intrekking voorlopige voorziening

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 17 januari 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekers, bestaande uit drie personen, hadden bezwaar gemaakt tegen een omgevingsvergunning die was verleend door het college van burgemeester en wethouders van Wassenaar voor het kappen van bomen op een specifiek perceel. Na een toezegging van de vergunninghouder om te wachten met de kap totdat op het bezwaar was beslist, hebben verzoekers hun verzoek om een voorlopige voorziening ingetrokken.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er sprake was van een tegemoetkomen, maar dit kwam van de vergunninghouder en niet van verweerder. Hierdoor was niet voldaan aan de voorwaarden voor een proceskostenveroordeling zoals gesteld in artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De voorzieningenrechter heeft het verzoek om verweerder te veroordelen in de proceskosten afgewezen, omdat de intrekking van het verzoek niet het gevolg was van een tegemoetkoming door verweerder.

De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing. De griffier heeft een afschrift van de uitspraak verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

Rechtbank DEN Haag

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 22/4022

uitspraak van de voorzieningenrechter van 17 januari 2023 in de zaak tussen

[verzoeker 1], [verzoeker 2] en [verzoeker 3], te [woonplaats 1], verzoekers

(gemachtigde: mr. M.J.E. Boudesteijn),
en

het college van burgemeester en wethouders van Wassenaar, verweerder

(gemachtigde: mr. M.C.M. Versteeg).

Procesverloop

Bij besluit van 27 mei 2022 (het primaire besluit) heeft verweerder een omgevingsvergunning verleend voor het kappen van bomen op het perceel [adres] [nummerreeks] te [woonplaats 2].
Verzoekers hebben tegen het primaire besluit bezwaar gemaakt. Zij hebben tevens de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Verweerder heeft de rechtbank op 3 november 2022 bericht dat de vergunninghouder bereid is te wachten met de kap totdat op het bezwaar is beslist.
Verzoekers hebben daarop bij mail van 16 november 2022 hun verzoek om een voorlopige voorziening ingetrokken en de voorzieningenrechter verzocht om over te gaan tot veroordeling van verweerder in de proceskosten.
De voorzieningenrechter heeft verweerder in de gelegenheid gesteld te reageren op dat verzoek. Verweerder heeft geen reactie ingezonden.

Overwegingen

1. Ingevolge artikel 8:84, vierde lid, juncto artikel 8:75a, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de voorzieningenrechter, in geval van intrekking van het verzoek om voorlopige voorziening omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan verzoeker is tegemoet gekomen en indien daarom bij intrekking is verzocht, het bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de kosten die in verband met de behandeling van het verzoek redelijkerwijs dienden te worden gemaakt.
2. Eén van de voorwaarden waaraan moet zijn voldaan wil er sprake kunnen zijn van een proceskostenveroordeling van verweerder bij intrekking van het beroep is dat er sprake is van een zogeheten tegemoet komen door verweerder. De voorzieningenrechter stelt vast dat verzoekers het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening hebben ingetrokken als gevolg van de toezegging van de vergunninghouder dat hij geen gebruik zal maken van de vergunning totdat verweerder op het bezwaar heeft beslist. De voorzieningenrechter is van oordeel dat in een dergelijk geval weliswaar sprake is van tegemoetkomen – op dit moment zullen er nog geen bomen worden gekapt - , maar dit is een tegemoetkomen door de vergunninghouder en niet door verweerder. Dat betekent dat niet is voldaan aan de voorwaarden voor een vergoeding van de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75a Awb.
3. Het verzoek om een proceskostenveroordeling wordt daarom afgewezen.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om verweerder te veroordelen in de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Munsterman, rechter, in aanwezigheid van A. Jansen, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 17 januari 2023.
De griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.