ECLI:NL:RBDHA:2023:12256

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 augustus 2023
Publicatiedatum
17 augustus 2023
Zaaknummer
NL22.22471
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kennelijk niet-ontvankelijk beroep inzake asielaanvraag en procesbelang

In deze zaak heeft eiser, een Georgische nationaliteit, op 13 april 2022 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Eiser heeft de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, waarna hij op 3 november 2022 beroep heeft ingesteld tegen het uitblijven van een besluit. De rechtbank heeft op 18 november 2022 een verweerschrift ontvangen van de verweerder.

De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is en heeft uitspraak gedaan zonder zitting, op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen voldoende procesbelang is, omdat de asielaanvraag van eiser inmiddels was beslist op 16 maart 2023 en het beroep tegen die beslissing op 5 april 2023 ongegrond was verklaard. Eiser was op 17 april 2023 uitgezet, en de rechtbank heeft geconcludeerd dat de vraag of er sprake is van niet tijdig beslissen op de aanvraag niet relevant is voor de rechtmatigheid van de uitzetting.

De rechtbank heeft daarom het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M. Munsterman, rechter, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Eiser heeft de mogelijkheid om binnen 6 weken na de uitspraak een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.22471

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , eiser

v-nummer: [V-nummer]
geboren op [geboortedatum]
van Georgische nationaliteit
(gemachtigde: mr. J.S. Visser),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

Inleiding

Eiser heeft op 13 april 2022 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd.
Bij brief van 14 oktober 2022 heeft eiser verweerder in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag. Eiser heeft vervolgens op 3 november 2022 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit.
Verweerder heeft op 18 november 2022 een verweerschrift ingediend.

Overwegingen

1. Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk. De rechtbank legt hierna uit waarom het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is omdat het procesbelang ontbreekt.
2. Naar het oordeel van de rechtbank is pas sprake van (voldoende) procesbelang als het resultaat dat de indiener van een beroepschrift met het indienen van beroep nastreeft, daadwerkelijk kan worden bereikt en het realiseren van dat resultaat voor deze indiener feitelijk betekenis kan hebben.
3. De rechtbank stelt vast dat met het besluit van 16 maart 2023 is beslist op de asielaanvraag van eiser en dat het beroep tegen die beslissing bij uitspraak van 5 april 2023 ongegrond is verklaard. Bij brief van 25 april 2023 heeft verweerder meegedeeld dat eiser op 17 april 2023 is uitgezet. In diezelfde brief heeft verweerder het procesbelang dat eiser heeft bij het beroep niet tijdig beslissen ter discussie gesteld. Gemachtigde van eiser heeft desgevraagd aangegeven dat eiser nog belang heeft bij een uitspraak, omdat deze van invloed kan zijn op de rechtmatigheid van de uitzetting. Anders dan gemachtigde van eiser stelt valt niet in te zien hoe een uitspraak op het beroep niet tijdig beslissen van invloed kan zijn op de rechtmatigheid van de uitzetting. In deze procedure ligt immers de vraag voor of er sprake is van het niet tijdig beslissen op de aanvraag en in hoeverre aan de voorwaarden van artikel 6:12, tweede lid Awb is voldaan. De uitzetting van eiser – nadat het beroep tegen de inhoudelijke beslissing die is genomen ongegrond is verklaard – ligt hier niet ter toetsing voor. Dat betekent naar het oordeel van de rechtbank dat anders dan eiser stelt geen sprake is van voldoende procesbelang en het beroep reeds om die reden niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.
4. De rechtbank verklaart het beroep, gelet op het voorgaande, kennelijk niet-ontvankelijk.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Munsterman, rechter, in aanwezigheid van
P.W. Karsowidjojo, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.