ECLI:NL:RBDHA:2023:12282
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in het kader van bezwaar tegen feitelijke overdracht aan Duitsland
Op 3 augustus 2023 heeft verzoeker bezwaar ingesteld tegen de voorgenomen feitelijke overdracht aan Duitsland, gepland op 7 augustus 2023. Verzoeker verzocht om een voorlopige voorziening om de overdracht uit te stellen totdat op het bezwaar was beslist. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft een verweerschrift ingediend. De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) de situatie beoordeeld. De staatssecretaris had eerder de asielaanvraag van verzoeker niet in behandeling genomen, omdat Duitsland verantwoordelijk was voor de behandeling op basis van de Dublinverordening. Verzoeker had geen hoger beroep ingesteld tegen deze beslissing. De voorzieningenrechter oordeelde dat het bezwaar van verzoeker geen redelijke kans van slagen had, omdat de medische situatie van verzoeker niet zodanig was veranderd dat de rechtmatigheid van de voorgenomen uitzetting in twijfel kon worden getrokken. De voorzieningenrechter wees het verzoek om voorlopige voorziening af, met de conclusie dat er geen aanleiding was voor een proceskostenvergoeding. De uitspraak werd gedaan in het openbaar en er stond geen hoger beroep of verzet open.