ECLI:NL:RBDHA:2023:12322
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de toekenning van studiefinanciering aan EU-studenten in het licht van migrerend werknemerschap
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 29 augustus 2023, wordt het beroep van eiser tegen de beslissing van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap inzake studiefinanciering beoordeeld. Eiser, een EU-student, had studiefinanciering aangevraagd voor de periode van januari tot en met december 2023. In het primaire besluit van 19 oktober 2022 werd de aanvraag voor de gehele periode afgewezen, maar na bezwaar werd studiefinanciering toegekend voor de periode van januari tot en met juli 2023. De aanvraag voor de periode van augustus tot en met december 2023 werd echter afgewezen, omdat eiser niet aan de nationaliteitseis zou voldoen.
Eiser is van mening dat de afwijzing onterecht is, aangezien hij als migrerend werknemer recht zou hebben op studiefinanciering voor de volledige periode. Hij stelt dat de beslissing van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) van 14 april 2023, die de mogelijkheid van periodieke controle van EU-studenten erkent, niet in strijd is met het Unierecht. De rechtbank overweegt dat de CRvB het belang van de verweerder heeft erkend om te controleren of EU-studenten voldoen aan de vereisten van migrerend werknemerschap. De rechtbank volgt de conclusie van de CRvB dat het niet in strijd is met het Unierecht om een aanvraag slechts voor een deel van de periode toe te kennen.
De rechtbank oordeelt dat de door eiser overgelegde stukken niet voldoende zijn om aan te tonen dat hij recht heeft op studiefinanciering voor de periode van augustus tot en met december 2023. De rechtbank concludeert dat het bestreden besluit in stand kan blijven en verklaart het beroep ongegrond. Eiser krijgt geen vergoeding van proceskosten en het betaalde griffierecht wordt niet teruggegeven.