ECLI:NL:RBDHA:2023:12759

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 augustus 2023
Publicatiedatum
28 augustus 2023
Zaaknummer
NL23.22807
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatigheid van de maatregel van bewaring en schadevergoeding in vreemdelingenrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 augustus 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een vreemdeling. De eiser, vertegenwoordigd door mr. P.H. Hillen, had beroep ingesteld tegen het voortduren van de maatregel van bewaring die op 20 juli 2023 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was opgelegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel van bewaring onrechtmatig was vanaf 1 augustus 2023, omdat verweerder onvoldoende voortvarend had gehandeld bij het indienen van een heroverwegingsverzoek aan de Spaanse autoriteiten. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris niet tijdig had gereageerd op de afwijzing van het terugnameverzoek, wat in strijd was met de vereisten van voortvarendheid in het vreemdelingenrecht. De rechtbank heeft de maatregel van bewaring opgeheven en een schadevergoeding van €2.100 toegekend aan de eiser voor de onrechtmatige vrijheidsontneming gedurende 21 dagen. Daarnaast zijn de proceskosten van de eiser vastgesteld op €1.674, die door de staat der Nederlanden moeten worden vergoed. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg Bestuursrecht zaaknummer: NL23.22807
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[nummer 2], eiser V-nummer: [nummer 1]

(gemachtigde: mr. P.H. Hillen), en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Verweerder heeft op 20 juli 2023 aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59a, eerste lid, van de Vw1 opgelegd. Deze maatregel duurt nog voort.
Eiser heeft tegen het voortduren van de maatregel van bewaring beroep ingesteld. Daarbij heeft hij verzocht om schadevergoeding.
Verweerder heeft een voortgangsrapportage overgelegd. Eiser heeft hierop gereageerd.
De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft en heeft het onderzoek op 15 augustus 2023 gesloten.
Bij brieven van 16 en 17 augustus 2023 heeft eiser een verzoek gedaan tot heropening van het onderzoek.

Overwegingen

1. Eiser stelt te zijn geboren op [geboortedatum] en de Marokkaanse nationaliteit te hebben.
Heropening onderzoek
2. De rechtbank gaat niet over tot heropening van het onderzoek. Uit de verzoeken tot heropening blijkt niet dat er feiten en omstandigheden zich hebben voorgedaan vóór het sluiten van het onderzoek die onduidelijkheid met zich meebrengen voor de rechtbank.
De overige feiten en omstandigheden betreffen voorvallen van ná het sluiten van het onderzoek. De feiten en omstandigheden die voor het sluiten onderzoek betreffen, zullen wél worden meegewogen in de beoordeling door de rechtbank. De rechtbank ziet echter geen aanleiding om op grond van die feiten en omstandigheden het onderzoek te heropenen.
1. Vreemdelingenwet 2000.
Maatregel van bewaring
3. Indien de rechtbank van oordeel is dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in strijd is met de Vw dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is, verklaart zij op grond van artikel 96, derde lid, van de Vw het beroep gegrond en beveelt zij de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan.
4. De rechtbank stelt voorop dat zij deze maatregel van bewaring al eerder heeft getoetst. Uit de uitspraak van deze rechtbank en zittingsplaats van 4 augustus 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:11913, volgt dat de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan die uitspraak ten grondslag ligt, rechtmatig was. Daarom is bij de beoordeling van de rechtmatigheid van het voortduren van de maatregel van bewaring slechts de periode van belang sinds het moment van het sluiten van dat onderzoek, 2 augustus 2023.
Voortvarend handelen
5. Eiser stelt dat verweerder onvoldoende voortvarend heeft gehandeld. Verweerder heeft onjuiste voorlichting gegeven over de datum van de afwijzing van het verzoek tot terugname van de Spaanse autoriteiten. Daarnaast heeft verweerder pas op de zevende dag, na ontvangst van de afwijzing op het verzoek tot terugname, een heroverweging naar de Spaanse autoriteiten verstuurd. Daarbij is het onduidelijk wanneer het verzoek tot heroverging precies is verzonden. Dit getuigt volgens eiser niet van voldoende voortvarend handelen, gelet op een recente uitspraak van de Afdeling.2 In het verzoek tot heroverweging heeft verweerder verder ten onrechte genoemd dat eiser in Nederland een verzoek om internationale bescherming heeft ingediend. Ook heeft verweerder nagelaten het inschrijfbewijs van het bevolkingsregister van Palma de Mallorca mee te sturen met het verzoek tot heroverweging.
6. De rechtbank stelt vast dat de Spaanse autoriteiten op 1 augustus 2023 het terugname verzoek van 24 juli 2023 hebben afgewezen. Daarnaast stelt de rechtbank vast dat op 8 augustus 2023 een verzoek tot heroverweging is opgesteld aan de Spaanse autoriteiten. De rechtbank leidt uit de uitspraak van de Afdeling van 16 juni 2023 af dat bij een vreemdeling die in bewaring zit verweerder zo snel mogelijk een besluit moet nemen over het versturen van het heroverwegingsverzoek. Omdat eiser op het moment van de afwijzing van het claimverzoek nog in bewaring zat, verplicht het voortvarendheidsvereiste ertoe dat verweerder zo snel mogelijk een besluit neemt over het versturen van een heroverwegingsverzoek. Nu verweerder geen redenen heeft aangevoerd waarom het heroverwegingsverzoek pas op dag zeven is verzonden, uit het voortgangsrapport dit evenmin blijkt en er verkeerde data zijn genoemd in het voortgangsrapport over de ontvangst van de afwijzing van het claimverzoek, oordeelt de rechtbank dat verweerder gedurende die tijd onnodig heeft stilgezeten. De maatregel is daarom onrechtmatig vanaf 1 augustus 2023, de dag waarop verweerder de afwijzing van het claimverzoek heeft ontvangen. Wat eiser voor het overige heeft aangevoerd, behoeft daarom geen bespreking.
2 Uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State van 16 juni 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2353.
Ambtshalve toets
7. Voor het overige ziet de rechtbank ambtshalve geen aanleiding voor het oordeel dat de maatregel van bewaring in de te toetsen periode op enig moment onrechtmatig is geweest.3
Conclusie
8. Het beroep is gegrond. De maatregel van bewaring is vanaf 1 augustus 2023 onrechtmatig. De rechtbank beveelt de onmiddellijke opheffing van de maatregel van bewaring.
9. De rechtbank acht gronden aanwezig om een schadevergoeding toe te kennen voor 21 dagen onrechtmatige tenuitvoerlegging van de vrijheidsontnemende maatregel van 21 x
€100 (verblijf detentiecentrum) = €2.100.
10. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op €1.674 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van
€837 en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • beveelt de opheffing van de maatregel van bewaring met ingang van 22 augustus 2023;
  • veroordeelt de Staat der Nederlanden tot het betalen van een schadevergoeding aan eiser tot een bedrag van €2.100 te betalen door de griffier en beveelt de tenuitvoerlegging van deze schadevergoeding;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van €1.674.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.J. Govaers, rechter, in aanwezigheid van mr. S.C. Spruijt, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
3 ECLI:EU:C:2022:858.
De uitspraak is bekendgemaakt op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.