In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 juli 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van Nieuwkoop. De eiser had een handhavingsverzoek ingediend met betrekking tot de woning van een derde partij, waar volgens hem meer dan twee personen woonden, wat in strijd zou zijn met de bestemmingsplanregels. Het primaire besluit van 7 april 2021, waarin het handhavingsverzoek werd afgewezen, werd door de rechtbank beoordeeld. Verweerder stelde dat er geen sprake was van onzelfstandige bewoning en dat de bewoners samen één huishouden vormden.
Eiser maakte bezwaar tegen dit besluit, en het bezwaar werd gedeeltelijk gegrond verklaard, maar het primaire besluit bleef in stand met een aangepaste motivering. Tijdens de zitting op 20 juni 2023 voerde eiser aan dat hij met zijn verzoek om handhaving wilde voorkomen dat in de toekomst opnieuw een overtreding zou plaatsvinden. De rechtbank oordeelde dat eiser niet aannemelijk had gemaakt dat er met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid opnieuw onzelfstandige bewoning zou plaatsvinden.
De rechtbank concludeerde dat het verzoek om handhaving niet voldeed aan de vereisten voor preventief handhavend optreden, en verklaarde het beroep ongegrond. De uitspraak werd gedaan door mr. R.H. Smits, in aanwezigheid van mr. I. Geerink-van Loon, griffier. Een afschrift van de uitspraak is verzonden aan de betrokken partijen.