ECLI:NL:RBDHA:2023:12952
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak betreffende rechtmatig verblijf
In de zaak met zaaknummer NL23.20578 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 30 augustus 2023 uitspraak gedaan. De zaak betreft een verzoek om een voorlopige voorziening van een verzoeker die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was geconfronteerd met een besluit dat hem geen rechtmatig verblijf op grond van het Unierecht toekende. Dit besluit was genomen op 17 juni 2022 en werd bevestigd in een bestreden besluit op 19 juni 2023. De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De zitting vond plaats op 25 augustus 2023 in Groningen, waar de verzoeker aanwezig was met zijn gemachtigde, mr. N.C. Blomjous, en een tolk, mevrouw Osuch-Stanczuk. De staatssecretaris werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mr. S.J. de Vries. Tijdens de zitting heeft de voorzieningenrechter de zaak behandeld, maar heeft uiteindelijk besloten dat een voorlopige voorziening niet meer nodig was, aangezien er op dezelfde dag uitspraak werd gedaan op het beroep zelf.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M. Munsterman, in aanwezigheid van griffier mr. M. Dijk, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.