ECLI:NL:RBDHA:2023:1300
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet in behandeling nemen van asielaanvraag op grond van Dublinverordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 februari 2023 uitspraak gedaan in een beroep van een Syrische eiseres tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid om haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling te nemen. De staatssecretaris heeft dit besluit genomen op basis van de Dublinverordening, waarbij Duitsland als verantwoordelijk land is aangewezen voor de behandeling van de asielaanvraag. De eiseres, geboren op een onbekende datum, heeft samen met haar minderjarige kind, ook van Syrische nationaliteit, beroep ingesteld tegen dit besluit. De rechtbank heeft overwogen dat de staatssecretaris terecht heeft gesteld dat Duitsland zijn internationale verplichtingen nakomt en dat er geen aanwijzingen zijn dat de asielprocedure in Duitsland systeemfouten bevat die zouden leiden tot onmenselijke of vernederende behandeling. De rechtbank heeft geoordeeld dat de eiseres niet voldoende bewijs heeft geleverd om aan te tonen dat haar situatie in Duitsland onveilig zou zijn. De rechtbank heeft het beroep van de eiseres kennelijk ongegrond verklaard en geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden aangevochten door middel van een verzetschrift binnen zes weken na verzending.