ECLI:NL:RBDHA:2023:1301
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag op grond van Dublin-regelgeving
In de zaak tussen een Syrische verzoekster en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 8 februari 2023 uitspraak gedaan. De verzoekster, geboren op een onbekende datum en met een V-nummer, heeft een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Deze aanvraag is door de staatssecretaris niet in behandeling genomen, omdat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag volgens de Dublin-regelgeving. De verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht uitspraak gedaan zonder zitting. Tijdens de zitting is ook een andere zaak behandeld, zaaknummer NL23.973, waarin de rechtbank al uitspraak heeft gedaan op het beroep van de verzoekster. Aangezien er inmiddels een uitspraak is gedaan, is er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening dan ook afgewezen.
De uitspraak is gedaan door mr. F. Sijens, de voorzieningenrechter, in aanwezigheid van Z.P. de Wilde, griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.