In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, wordt het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser had op 17 januari 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had deze aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Oostenrijk verantwoordelijk zou zijn voor de aanvraag. De rechtbank heeft op 30 augustus 2023 de zaak behandeld, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en informanten, zijn broer en zus, ter zitting werden gehoord.
De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris de hoorplicht heeft geschonden door eiser niet persoonlijk te horen over zijn bezwaren tegen de overdracht aan Oostenrijk. Dit is in strijd met de Dublinverordening en de Vreemdelingenwet, die vereisen dat een vreemdeling wordt gehoord over zijn bezwaren tegen overdracht naar de verantwoordelijke lidstaat. De rechtbank concludeert dat eiser mogelijk is benadeeld door het ontbreken van een persoonlijk onderhoud, wat zijn belangen heeft geschaad.
Daarnaast wordt de vraag behandeld of de staatssecretaris voldoende onderzoek heeft gedaan naar de leeftijd van eiser. De rechtbank stelt vast dat de staatssecretaris ten onrechte heeft vastgehouden aan de Bulgaarse registratie van de geboortedatum van eiser, zonder de door eiser overgelegde documenten en getuigenverklaringen in de beoordeling te betrekken. Eiser heeft met zijn verklaringen en bewijsstukken voldoende twijfel gecreëerd over de juistheid van de Bulgaarse registratie, waardoor de staatssecretaris niet zonder meer aan deze registratie kan vasthouden. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het bestreden besluit en verplicht de staatssecretaris om een nieuw besluit te nemen, waarbij hij de leeftijd van eiser opnieuw moet beoordelen en de ingebrachte documenten en getuigenverklaringen moet betrekken.