ECLI:NL:RBDHA:2023:13577

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 augustus 2023
Publicatiedatum
8 september 2023
Zaaknummer
NL23.22726
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de rechtmatigheid van de maatregel van bewaring op grond van de Vreemdelingenwet 2000

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, wordt de rechtmatigheid van de maatregel van bewaring van eiseres beoordeeld. De maatregel is opgelegd op 7 mei 2023 en is sindsdien viermaal eerder getoetst. De rechtbank heeft op 22 augustus 2023 de zaak behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde, alsook de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig waren via een beeldverbinding. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris voldoende voortvarend heeft gehandeld in de uitzettingsprocedure. Eiseres had eerder informatie verstrekt, maar de staatssecretaris had pas na een recent vertrekgesprek op 15 augustus 2023 een nieuwe laissez-passer aanvraag ingediend. De rechtbank oordeelt dat er zicht op uitzetting is, ondanks de zorgen van eiseres over de voortgang van de procedure. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de maatregel van bewaring rechtmatig is en er geen schadevergoeding aan eiseres hoeft te worden betaald. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.22726

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak van 25 augustus 2023 tussen

[eiseres] , v-nummer: [nummer] , eiseres

(gemachtigde: mr. R.W. Koevoets),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

(gemachtigde: G.J. Westendorp).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het voortduren van de aan eiseres opgelegde maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000). Deze maatregel is opgelegd op 7 mei 2023 en duurt nog voort.
1.1.
De rechtbank heeft deze maatregel van bewaring viermaal eerder getoetst. Op het eerste beroep is beslist bij uitspraak van 23 mei 2023. [1] Op het eerste vervolgberoep is beslist bij uitspraak van 20 juni 2023. [2] Op het tweede vervolgberoep is beslist bij uitspraak van 18 juli 2023. [3] Op het derde vervolgberoep is beslist bij uitspraak van 3 augustus 2023. [4]
1.2.
De staatssecretaris heeft een voortgangsrapportage overlegd. Eiseres heeft hierop gereageerd.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 22 augustus 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, via een beeldverbinding, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van de staatssecretaris.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt of het voortduren van de maatregel van bewaring
rechtmatig is. Zij doet dat onder meer aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
3. Het beroep is ongegrond. Het voortduren van de maatregel van bewaring is niet
onrechtmatig. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit
oordeel heeft.
Toetsingskader
4. Als de rechtbank van oordeel is dat de toepassing of de tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in strijd is met de Vw 2000 of bij de afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is, dan verklaart zij het beroep gegrond en beveelt zij de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan. [5]
4.1.
Uit de uitspraak van 3 augustus 2023 volgt dat de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan die uitspraak ten grondslag ligt, rechtmatig was. Daarom beoordeelt de rechtbank nu alleen of de maatregel van bewaring sinds het moment van het sluiten van dat onderzoek (op 28 juli 2023) rechtmatig is.
Werkt de staatssecretaris voldoende voortvarend aan de uitzetting?
5. Eiseres voert aan dat de staatssecretaris onvoldoende voortvarend aan de uitzetting werkt. De staatssecretaris neemt geen enkel initiatief om in gesprek met haar te gaan. Daarom heeft zij om een gesprek verzocht om te achterhalen welke informatie zou ontbreken volgens de Chinese autoriteiten om een laissez-passer aanvraag in behandeling te nemen. Tijdens het telefonische vertrekgesprek van 19 juli 2023 heeft zij alle benodigde informatie verstrekt, aldus eiseres. Toen had een nieuwe laissez-passer aanvraag ingediend moeten worden. Het is onduidelijk waarom pas na het (telefonische) vertrekgesprek van 15 augustus 2023 een laissez-passer aanvraag is ingediend. De staatssecretaris beschikte namelijk over die informatie vanaf 19 juli 2023. Eiseres stelt verder dat zij meerdere e-mails heeft verzonden naar de Dienst Terugkeer & Vertrek (DT&V) met de vraag welke informatie nog ontbreekt voor de laissez-passer aanvraag. Deze vragen heeft DT&V genegeerd. Tot slot stelt eiseres dat de staatssecretaris weigert een presentatie in persoon te faciliteren met de Chinese autoriteiten, ondanks dat zij hier meermaals om heeft verzocht. Eiseres benadrukt dat zij graag wil meewerken aan haar terugkeer naar China.
5.1.
Deze beroepsgrond slaagt niet. De staatssecretaris heeft wel voldoende voortvarend gehandeld. Uit de voortgangsrapportage van 10 augustus 2023 blijkt namelijk dat op 15 augustus 2023 een vertrekgesprek met eiseres stond gepland. Dit gesprek heeft daadwerkelijk plaatsgevonden. Tijdens dit gesprek heeft eiseres haar volledige adresgegevens verstrekt. Dit was niet het geval tijdens het vertrekgesprek van 19 juli 2023, zoals ook is geoordeeld in de uitspraak van 3 augustus 2023. [6] Eiseres heeft toen alleen haar plaatsnaam in China verstrekt. Dat was onvoldoende om een nieuwe laissez-passer in te dienen. Pas na het vertrekgesprek op 15 augustus 2023 beschikte de staatssecretaris over de volledige adresgegevens van eiseres. Op de zitting heeft de staatssecretaris meegedeeld dat inmiddels een nieuwe laissez-passer aanvraag is ingediend naar aanleiding van de adresgegevens die eiseres heeft verstrekt op 15 augustus 2023. Dit is niet betwist. Verder heeft de regievoerder tijdens het vertrekgesprek van 3 mei 2023 al verteld welke informatie nodig is voor een laissez-passer aanvraag. De regievoerder heeft tijdens voornoemd vertrekgesprek eiseres gevraagd om de volgende gegevens: haar (laatste) adres in China, de adressen en telefoonnummers van haar ouders, de plaats van afgifte paspoort en het jaar van afgifte paspoort. Deze gegevens heeft zij toen niet (volledig) verstrekt.
5.2.
Het valt de rechtbank op dat de vertrekgesprekken van 10 mei, 13 juni, 19 juli 2023 en 15 augustus 2023 – zonder opgaaf van reden – telefonisch hebben plaatsgevonden. De verwachting is dat de vertrekgesprekken in het vervolg zinvoller zijn wanneer ze fysiek worden gevoerd. Dit neemt echter niet weg dat de staatssecretaris voldoende voortvarend heeft gehandeld.
Ontbreekt zicht op uitzetting?
6. Eiseres voert aan dat er geen zicht op uitzetting is binnen redelijke termijn. Eiseres stelt dat, door het ontbreken van enig initiatief van de staatssecretaris, er sprake is van een impasse welke in geen geval kan leiden tot een uitzetting naar China binnen redelijk termijn. De staatssecretaris heeft na 26 april 2023 niet meer gerappelleerd op de laissez-passer aanvraag van 18 april 2023 en weigert een presentatie in persoon te faciliteren. Eiseres erkent dat zij ongedocumenteerd is, desondanks werkt zij volledig mee en heeft ze al haar persoonsgegevens verstrekt.
6.1.
Deze beroepsgrond slaagt niet. De staatssecretaris stelt zich terecht op het
standpunt dat zicht op uitzetting niet ontbreekt. De Chinese autoriteiten hebben de eerdere aanvraag om een laissez-passer van 18 april 2023 opgepakt. Deze aanvraag is toen buiten behandeling gesteld omdat te weinig informatie over eiseres bekend was om een onderzoek te starten. Inmiddels heeft eiseres meer persoonsgegevens verstrekt tijdens het vertrekgesprek van 15 augustus 2023, waarna de staatssecretaris een nieuwe laissez-passer aanvraag heeft ingediend. Dat het volgens eiseres in de praktijk niet vaak voorkomt dat de Chinese autoriteiten een laissez-passer afgeven, betekent niet dat in het specifieke geval van eiseres geen laissez-passer kan worden afgegeven. De staatssecretaris dient daarom in de gelegenheid te worden gesteld de bewaring voort te zetten in afwachting van het resultaat van de laissez-passer aanvraag.
Leidt ambtshalve toetsing tot een ander oordeel?
7. Los van de door eiseres aangevoerde beroepsgronden, ziet de rechtbank in de door de staatssecretaris en eiseres verstrekte gegevens geen grond om te komen tot het oordeel dat aan de rechtmatigheidsvoorwaarden voor deze maatregel niet is voldaan. [7]

Conclusie en gevolgen

8. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de voortduring van de inbewaringstelling van eiseres rechtmatig is en de staatssecretaris geen schadevergoeding aan eiseres hoeft te betalen. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.P.C.G. Derksen, rechter, in aanwezigheid van mr. N. El-Amrani, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Rb. Den Haag (zp. Arnhem) 23 mei 2023, ECLI:NL:RBGEL:2023:2896.
2.Rb. Den Haag (zp. Arnhem) 20 juni 2023, NL23.17066 (niet gepubliceerd).
3.Rb. Den Haag (zp. Arnhem) 18 juli 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:10799.
4.Rb. Den Haag (zp. Arnhem) 3 augustus 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:12276.
5.Dat staat in artikel 96, derde lid, van de Vw 2000.
6.Rb. Den Haag (zp. Arnhem) 3 augustus 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:12276.
7.Vergelijk HvJEU 8 november 2022, ECLI:EU:C:2022:858.