In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het bestreden besluit van 10 mei 2023, waarin de staatssecretaris heeft meegedeeld dat Suriname het land is waarnaar eiser moet terugkeren. De rechtbank heeft het beroep op 4 augustus 2023 op zitting behandeld, waarbij de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig was. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris in het bestreden besluit niet voldoende heeft gemotiveerd waarom hij Suriname als land van terugkeer heeft vermeld. Eiser betoogt dat de Surinaamse autoriteiten eerder hebben geweigerd om een reisdocument aan hem te verstrekken, omdat er geen aanknopingspunten waren voor zijn Surinaamse nationaliteit. De rechtbank concludeert dat de vermelding van Suriname als land van terugkeer niet voldoende is onderbouwd, maar dat de staatssecretaris tijdens de zitting en in het verweerschrift alsnog voldoende argumenten heeft aangedragen om deze beslissing te rechtvaardigen. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit vanwege het motiveringsgebrek, maar laat de rechtsgevolgen in stand, omdat de staatssecretaris uiteindelijk voldoende heeft gemotiveerd waarom Suriname het land van terugkeer is. Eiser krijgt een proceskostenvergoeding van € 837 toegewezen, omdat zijn gemachtigde een beroepschrift heeft ingediend, maar er zijn geen andere kosten gemaakt die voor vergoeding in aanmerking komen.