Op 24 maart 2022 heeft eiseres, een Syrische vrouw, een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) om bij haar referent in Nederland te kunnen verblijven. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft niet tijdig op deze aanvraag beslist, waarop eiseres op 31 maart 2023 beroep heeft ingesteld. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris de beslistermijn van 90 dagen heeft overschreden en dat eiseres rechtsgeldig in gebreke heeft gesteld. De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is en dat de staatssecretaris binnen acht weken na de uitspraak een beslissing op de aanvraag moet nemen. Tevens is de staatssecretaris verplicht een dwangsom van € 100,- per dag te betalen voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. De rechtbank heeft de verbeurde dwangsom vastgesteld op € 1.442,-, omdat meer dan 42 dagen zijn verstreken. Daarnaast is de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van eiseres, vastgesteld op € 418,50, en het griffierecht van € 184,-. De uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden aangevochten door middel van een verzetschrift binnen zes weken na verzending.