In deze zaak hebben eisers, van Syrische nationaliteit, op 9 september 2022 een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) om als familieleden bij hun referent in Nederland te verblijven. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft niet tijdig op deze aanvraag beslist, wat heeft geleid tot een ingebrekestelling door eisers op 16 maart 2023. Na het indienen van een beroep op 4 april 2023, heeft de staatssecretaris op 18 april 2023 een verweerschrift ingediend. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris de wettelijke beslistermijn van 90 dagen heeft overschreden en dat eisers rechtsgeldig in gebreke zijn gesteld. Hierdoor is het beroep kennelijk gegrond verklaard.
De rechtbank verwijst naar een eerdere uitspraak van de meervoudige kamer van dezelfde rechtbank, waarin is geoordeeld dat bij overschrijding van de beslistermijn in vergelijkbare zaken sprake is van een bijzonder geval. De rechtbank heeft de staatssecretaris opgedragen om binnen acht weken na de uitspraak alsnog een beslissing op de aanvraag bekend te maken. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. De rechtbank heeft ook de verbeurde dwangsom vastgesteld op € 1.442,-, omdat meer dan 42 dagen zijn verstreken na de ingebrekestelling. Tot slot zijn de proceskosten van eisers vastgesteld op € 418,50, die de staatssecretaris moet vergoeden.