ECLI:NL:RBDHA:2023:14274
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag wegens te late indiening van beroepsgronden
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 20 september 2023, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beoordeeld. De staatssecretaris had op 14 juni 2023 de asielaanvraag van eiser, ingediend op 5 april 2023, niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat eiser de gronden van het beroep te laat heeft ingediend. De rechtbank heeft eiser de gelegenheid gegeven om de beroepsgronden binnen een gestelde termijn in te dienen, maar deze zijn pas op 29 juni 2023 ontvangen, wat na de deadline was. Eiser heeft geen verontschuldiging voor deze vertraging gegeven.
De rechtbank legt uit dat volgens vaste rechtspraak de bestuursrechter een nationale procedureregel buiten toepassing moet laten als er omstandigheden zijn die een schending van artikel 3 van het EVRM bij uitzetting kunnen voorkomen, zoals uiteengezet in het Bahaddar-arrest. In dit geval is het Bahaddar-arrest echter niet van toepassing, omdat de staatssecretaris heeft vastgesteld dat eiser bij terugkeer naar zijn land van herkomst, Iran, niet zal worden uitgezet. Er is geen risico op schending van artikel 3 van het EVRM, waardoor de rechtbank geen aanleiding ziet om de niet-ontvankelijkheid van het beroep te negeren.
De rechtbank concludeert dat het beroep niet-ontvankelijk is en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. Partijen hebben de mogelijkheid om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.