In de zaak met zaaknummer NL23.17466 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 21 september 2023 uitspraak gedaan. Verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. S. Oukil, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen als kennelijk ongegrond. Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 19 juli 2023, waarbij ook de gemachtigde van de staatssecretaris, mr. I. Vugs, aanwezig was, evenals een tolk, J.M. van Schaik.
De voorzieningenrechter heeft in een eerdere uitspraak, zaaknummer NL23.17465, het beroep van verzoekster behandeld. Aangezien er inmiddels een uitspraak is gedaan op de bodemzaak, was er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening. Het verzoek om een voorlopige voorziening is dan ook afgewezen. Echter, de voorzieningenrechter heeft de staatssecretaris wel veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten die verzoekster heeft gemaakt, tot een bedrag van € 837,-. Dit bedrag is toegekend omdat de gemachtigde van verzoekster een verzoekschrift heeft ingediend, maar er zijn verder geen andere kosten gemaakt die voor vergoeding in aanmerking komen.
De uitspraak is openbaar gemaakt op 21 september 2023 en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.