ECLI:NL:RBDHA:2023:14577
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Verzet ongegrond tegen niet-ontvankelijk verklaring asielaanvraag
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 28 september 2023 uitspraak gedaan over het verzet van een opposante tegen een eerdere uitspraak waarin haar beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar asielaanvraag niet-ontvankelijk werd verklaard. Opposante, geboren op een onbekende datum en van Jemenitische nationaliteit, had op 21 oktober 2022 beroep ingesteld. De rechtbank had op 5 juni 2023 geoordeeld dat het beroep niet-ontvankelijk was, omdat de ingebrekestelling prematuur was ingediend. Opposante heeft op 17 juli 2023 verzet ingesteld tegen deze uitspraak.
Tijdens de zitting op 28 augustus 2023 is het verzet behandeld, maar zowel opposante als haar gemachtigde, mr. S. Kalu-Mollema, zijn niet verschenen. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was vertegenwoordigd door N. Mikolajczyk. De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat de eerdere uitspraak zonder zitting was gedaan, wat mogelijk is volgens artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) als het eindoordeel buiten redelijke twijfel staat. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen redelijke twijfel bestond over de niet-ontvankelijkheid van het beroep, ondanks de argumenten van opposante over de toepassing van WBV 2022/22 en de verschillen in rechtspraak.
De rechtbank heeft verder opgemerkt dat de staatssecretaris inmiddels een inwilligend besluit heeft genomen op de asielaanvraag van opposante. Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzet ongegrond verklaard, waardoor de eerdere uitspraak in stand blijft. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. F. Sijens, rechter, en openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.