Op 1 juni 2022 heeft eiseres, een Jemenitische, een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) om als gezinslid bij haar referent in Nederland te verblijven. Na een gebrek aan tijdige besluitvorming heeft eiseres op 7 april 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank constateert dat de termijn voor het nemen van een besluit door de staatssecretaris is overschreden en dat eiseres rechtsgeldig in gebreke is gesteld. Het beroep is gegrond verklaard, en de rechtbank heeft de staatssecretaris opgedragen binnen acht weken na de uitspraak een beslissing op de aanvraag bekend te maken, met een mogelijkheid tot verlenging tot twintig weken indien nader onderzoek nodig is. Tevens is de staatssecretaris veroordeeld tot het betalen van een dwangsom van € 100,- per dag bij overschrijding van de termijn, met een maximum van € 7.500,-. De hoogte van de verbeurde dwangsom is vastgesteld op € 1.442,-, en de staatssecretaris is veroordeeld in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 418,50.