ECLI:NL:RBDHA:2023:14609

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 september 2023
Publicatiedatum
28 september 2023
Zaaknummer
NL23.25691
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige voortduren van vreemdelingenbewaring en schadevergoeding

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, op 22 september 2023 uitspraak gedaan in een vervolgberoep van eiser tegen de maatregel van bewaring die op 2 mei 2023 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was opgelegd. Eiser, een Afghaanse nationaliteit hebbende, heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft vastgesteld dat het vooronderzoek op grond van de Vreemdelingenwet (Vw) te laat was gesloten, wat heeft geleid tot een termijnoverschrijding. De rechtbank oordeelt dat deze overschrijding aan de rechtbank zelf te wijten is en dat er geen aanwijsbare oorzaak voor deze vertraging is. Hierdoor is het voortduren van de maatregel van bewaring onrechtmatig geworden met ingang van 8 september 2023.

De rechtbank heeft ook de beroepsgronden van eiser inhoudelijk beoordeeld en geconcludeerd dat verweerder onvoldoende voortvarend heeft gehandeld bij de overdracht van eiser uit Nederland. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sinds het vertrekgesprek op 20 juli 2023 geen verdere uitzettingshandelingen zijn verricht, wat de onrechtmatigheid van de maatregel van bewaring vanaf 21 juli 2023 bevestigt. De rechtbank heeft daarom de opheffing van de maatregel van bewaring bevolen en eiser recht op schadevergoeding toegekend voor de onrechtmatige vrijheidsontneming, vastgesteld op € 5.700. Daarnaast zijn de proceskosten van eiser vergoed tot een bedrag van € 837.

De uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos en is openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.25691

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiser], eiser

V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. D. Matadien),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Verweerder heeft op 2 mei 2023 aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59a, eerste lid, van de Vw [1] opgelegd. Deze maatregel duurt nog voort.
Eiser heeft tegen het voortduren van de maatregel van bewaring beroep ingesteld. Daarbij heeft hij verzocht om schadevergoeding.
Verweerder heeft een voortgangsrapportage overgelegd.
Eiser heeft hierop gereageerd.
De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft en op 11 september 2023 het onderzoek gesloten.

Overwegingen

1. Eiser stelt te zijn geboren op [geboortedag] 1998 en de Afghaanse nationaliteit te hebben.
2. Op grond van artikel 96, eerste lid, van de Vw kan de rechtbank ook zonder toestemming van partijen bepalen dat het onderzoek ter zitting achterwege blijft. Gelet op de inhoud van het digitale dossier en de door partijen overgelegde stukken acht de rechtbank zich voldoende voorgelicht om zonder zitting uitspraak te kunnen doen. In het verzoek van eiser om gehoord te worden ziet de rechtbank onvoldoende aanleiding voor een ander oordeel.
3. Indien de rechtbank van oordeel is dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in strijd is met de Vw dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is, verklaart zij op grond van artikel 96, derde lid, van de Vw het beroep gegrond en beveelt zij de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan.
4. De rechtbank stelt voorop dat zij deze maatregel van bewaring en het voortduren daarvan al eerder heeft getoetst. Uit de uitspraken van deze rechtbank en zittingsplaats volgt dat de maatregel van bewaring en het voortduren daarvan tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan die uitspraken ten grondslag heeft gelegen rechtmatig was. [2] Daarom staat nu, voor zover dat in beroep wordt aangevochten, ter beoordeling of de maatregel van bewaring sinds het moment van het sluiten van het onderzoek in het eerdere beroep, 12 juli 2023, rechtmatig is.
5. De rechtbank stelt vast dat het vooronderzoek in deze periode op grond van het bepaalde in artikel 96, eerste lid, van de Vw had moeten worden gesloten op 7 september 2023. De rechtbank heeft het onderzoek pas gesloten op 11 september 2022. Dit betekent dat sprake is van een termijnoverschrijding. De rechtbank stelt vast dat de termijnoverschrijding door de rechtbank enkel aan de rechtbank is te wijten en dat hiervoor geen aanwijsbare oorzaak bestaat. Reeds hierom is het voortduren van de vreemdelingenbewaring in ieder geval onrechtmatig met ingang van 8 september 2023, de dag na de dag waarop de rechtbank op grond van de wet het vooronderzoek uiterlijk had moeten sluiten. Dit betekent dat de rechtbank de onmiddellijke opheffing van de maatregel en de onmiddellijke invrijheidstelling van eiser zal bevelen.
6. Aangezien de te beoordelen periode in dit vervolgberoep de voortduring van de vreemdelingenbewaring vanaf 12 juli 2023 betreft, zal de rechtbank de beroepsgronden inhoudelijk beoordelen.
7. Eiser voert aan dat het voortgangsrapport niet volledig is waardoor verweerder de rechtbank niet afdoende dan wel volledig heeft geïnformeerd. Uit het voortgangsrapport is evenmin gebleken dat verweerder voortvarend heeft gehandeld bij de overdracht..
8. De rechtbank volgt het standpunt van eiser dat verweerder onvoldoende voortvarend werkt aan de overdracht van eiser uit Nederland. Uit het voortgangsrapport van 4 september 2023 blijkt dat verweerder twee uitzettingshandelingen heeft verricht sinds het sluiten van het vorige onderzoek op 12 juli 2023. Op 20 juli 2023 is er namelijk een vertrekgesprek gevoerd met eiser en een planverzoek met escorts opgemaakt. Uit het voortgangsrapport blijkt niet dat verweerder sindsdien nog uitzettingshandelingen heeft verricht. Het gaat om een periode van ruim vijf weken waarin verweerder heeft stilgezeten. Deze beroepsgrond slaagt daarom. De maatregel is onrechtmatig vanaf 21 juli 2023, de dag na het vertrekgesprek van 20 juli 2023.
9. Het beroep is gegrond en de maatregel van bewaring is met ingang van 21 juli 2022 onrechtmatig. De rechtbank beveelt de opheffing van de maatregel van bewaring met ingang van vandaag.
10. Op grond van artikel 106 van de Vw kan de rechtbank indien zij de opheffing van de maatregel van bewaring beveelt aan eiser een schadevergoeding ten laste van de Staat toekennen. De rechtbank acht gronden aanwezig om een schadevergoeding toe te kennen voor 57 dagen onrechtmatige (tenuitvoerlegging van de) vrijheidsontnemende maatregel van en 57 x € 100 (verblijf detentiecentrum) = € 5.700.
11. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € € 837 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € € 837 en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
 beveelt de opheffing van de maatregel van bewaring met ingang van vandaag;
 veroordeelt de Staat der Nederlanden tot het betalen van een schadevergoeding aan eiser
tot een bedrag van € 5.700 (zevenenvijftighonderd euro), te betalen door de griffier en
beveelt de tenuitvoerlegging van deze schadevergoeding;
 veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 837
(achthonderdzevenendertig euro).
Deze uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in aanwezigheid van mr. Ż.A. Meinert, griffier, en openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Vreemdelingenwet 2000.
2.Uitspraken Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, van 17 mei 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:7365 en van 19 juli 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:10992.