ECLI:NL:RBDHA:2023:14617
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak met verwijzing naar verantwoordelijkheidsbeginsel
In de zaak tussen verzoekster en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door A.J. Rossing, heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 28 september 2023 uitspraak gedaan. Verzoekster had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze aanvraag werd door de staatssecretaris niet in behandeling genomen. De reden hiervoor was dat Spanje verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de asielaanvraag, conform het Europese asielbeleid.
Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 26 september 2023 in Groningen, waar verzoekster aanwezig was met haar gemachtigde en een tolk. De staatssecretaris was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mr. H.J.M. Nijholt. Tijdens de zitting werd ook een andere zaak, NL23.18983, behandeld, die verband hield met het beroep van verzoekster.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat, gezien de uitspraak in de andere zaak, een voorlopige voorziening niet meer nodig was. Daarom werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. F. Sijens, in aanwezigheid van griffier mr. J.A. Hessels, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.