ECLI:NL:RBDHA:2023:14682

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 september 2023
Publicatiedatum
29 september 2023
Zaaknummer
NL23.12087
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • C.I.H. Kerstens - Fockens
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag op basis van het interstatelijk vertrouwensbeginsel en de verantwoordelijkheden van Litouwen

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 12 september 2023, wordt het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser, een Nigeriaanse nationaliteit, had op 8 februari 2023 asiel aangevraagd in Nederland, maar zijn aanvraag werd niet in behandeling genomen omdat Litouwen verantwoordelijk zou zijn voor de aanvraag. De rechtbank behandelt de argumenten van eiser, die stelt dat hij onrechtmatig in vreemdelingendetentie is geplaatst en dat de omstandigheden in Litouwen onveilig zijn. Eiser verwijst naar rapporten van Amnesty International en andere bronnen die de situatie van asielzoekers in Litouwen beschrijven. De rechtbank oordeelt dat eiser niet voldoende bewijs heeft geleverd dat er fundamentele tekortkomingen zijn in de asielprocedure in Litouwen die een overdracht aan dat land onveilig zouden maken. De rechtbank bevestigt dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel in beginsel geldt, maar dat eiser de bewijslast heeft om aan te tonen dat dit vertrouwen niet gerechtvaardigd is. Uiteindelijk wordt het beroep ongegrond verklaard, wat betekent dat de beslissing van verweerder om de aanvraag niet in behandeling te nemen in stand blijft. Eiser krijgt geen proceskostenvergoeding.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.12087

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], V-nummer: [v-nummer], eiser

(gemachtigde: mr. J.W.F. Menick),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. G. Wischhoff).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Verweerder heeft de aanvraag met het bestreden besluit van 14 april 2023 niet in behandeling genomen omdat Litouwen verantwoordelijk is voor de aanvraag.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep op 29 augustus 2023 op zitting behandeld. Eiser en zijn gemachtigde waren hierbij, met voorafgaande mededeling, niet aanwezig. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
2. Eiser is geboren op [geboortedag] 1999 en heeft de Nigeriaanse nationaliteit. Op 8 februari 2023 heeft eiser asiel aangevraagd in Nederland. Uit Eurodac is gebleken dat hij op 1 december 2022 in Litouwen asiel heeft aangevraagd. Volgens verweerder is Litouwen daarom verantwoordelijk voor eisers asielaanvraag en verweerder heeft de aanvraag daarom niet in behandeling genomen. [1]
Waarom is eiser het niet eens met het bestreden besluit?
3. Volgens eiser is verweerder ten onrechte uitgegaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel ten opzichte van Litouwen. Eiser stelt dat hij onrechtmatig voor achttien maanden in vreemdelingendetentie is geplaatst en dat hij geslagen is door de Litouwse autoriteiten toen hij het land inreisde. De leefomstandigheden in detentie waren zeer slecht en eiser heeft hier psychische klachten aan overgehouden. Eiser verwijst ter onderbouwing naar een rapport van Amnesty International van juni 2022. [2] Verder verwijst eiser naar een bij de zienswijze bijgesloten bericht op Europa-Nu.nl [3] waarin wordt vermeld dat Litouwen een wet heeft aangenomen die het wegsturen van migranten aan de grens legaliseert. De asielprocedure in Litouwen kent daarom systeemgerelateerde tekortkomingen die de bijzonder hoge drempel van zwaarwegendheid bereiken in de zin van het arrest Jawo. [4] Daarnaast heeft verweerder onvoldoende onderzoek gedaan naar de algemene feiten en omstandigheden van de asielopvang in Litouwen. Uit het arrest N.S. blijkt dat verweerder een asielzoeker niet mag overdragen aan een andere lidstaat wanneer er aanwijzingen zijn dat er sprake is van fundamentele tekortkomingen in de asielprocedure of opvangvoorzieningen van die lidstaat. [5] Verweerder mag dus niet zomaar blind vertrouwen op de autoriteiten van Litouwen. De suggestie dat eiser zich zou kunnen beklagen bij de autoriteiten indien hij van mening is dat de Litouwse autoriteiten hem geen veilige opvang bieden staat lijnrecht tegenover het feit dat asielzoekers onrechtmatig in detentie worden geplaatst in Litouwen. Het absolute karakter van artikel 3 van het EVRM [6] houdt in dat het directe risico op ernstige schade in overweging moet worden genomen, ook voordat eiser zich vanwege een schending tot de autoriteiten wendt. Verder had verweerder gebruik moeten maken van zijn discretionaire bevoegdheid [7] om zijn asielaanvraag in behandeling te nemen en heeft verweerder bij de beoordeling geen dan wel onvoldoende rekening heeft gehouden met eisers persoonlijke belangen bij de beoordeling van zijn aanvraag.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
Interstatelijk vertrouwensbeginsel
4. Op grond van het interstatelijk vertrouwensbeginsel mag verweerder er in beginsel vanuit gaan dat lidstaten zich houden aan hun internationale verplichtingen. De hoogste bestuursrechter heeft op 1 november 2022 geoordeeld dat verweerder in zijn algemeenheid ten aanzien van Litouwen van het interstatelijk vertrouwensbeginsel kan uitgaan. [8] Wat betreft de stelling van eiser dat verweerder onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar het asiel- en opvangsysteem van Litouwen oordeelt de rechtbank dat het arrest N.S. weliswaar bevestigt dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel geen onweerlegbaar rechtsvermoeden is maar dat het wel aan degene is die zich beroept op het ontbreken van dat vertrouwen om daartoe bewijzen aan te dragen. Daar is eiser naar het oordeel van de rechtbank niet in geslaagd. Hiertoe overweegt de rechtbank het volgende.
5. Eiser heeft aangevoerd dat uit een rapport van Amnesty International van 30 juni 2022 blijkt dat duizenden vreemdelingen willekeurig zijn vastgehouden in detentiecentra waar zij onderworpen werden aan onmenselijke omstandigheden. De rechtbank overweegt ten aanzien van deze stelling dat uit het arrest van het Hof van Justitie van 30 juni 2022 [9] blijkt dat in de periode van eisers verblijf in Litouwen inderdaad een hoofdstuk van de Litouwse vreemdelingenwet actief was waarin was opgenomen dat een asielaanvraag van een vreemdeling die illegaal de grens van Litouwen is overgestoken niet-ontvankelijk is en dat vreemdelingen die illegaal de grens van Litouwen zijn overgestoken in bewaring kunnen worden gesteld. Naar het oordeel van de rechtbank passen de verklaringen van eiser binnen het beeld dat volgt uit de ingebrachte informatie over de behandeling van asielzoekers door de Litouwse autoriteiten in de periode dat hij in Litouwen verbleef. Door verweerder is bovendien niet betwist dat eiser een periode in detentie heeft doorgebracht. Gelet hierop gaat de rechtbank er daarom vanuit dat verzoeker in Litouwen op eerder beschreven wijze is behandeld. In het arrest van het Hof van Justitie, en de daarop gebaseerde uitspraak van het Administratief Hooggerechtshof van Litouwen (de hoogste Litouwse bestuursrechter) van 28 juli 2022 is geoordeeld dat een dergelijke behandeling van illegaal binnengekomen asielzoekers in strijd is met de Procedurerichtlijn en Opvangrichtlijn.
6. Het voorgaande leidt echter niet tot het oordeel dat eiser aannemelijk heeft gemaakt dat hij een reëel risico loopt op een behandeling in strijd met artikel 4 van het Handvest en artikel 3 van het EVRM bij een overdracht aan Litouwen. Eiser heeft namelijk niet onderbouwd dat de wetgeving sinds de uitspraak van het Administratief Hooggerechtshof nog bestaat en zo ja, of die nog in de praktijk wordt uitgevoerd. Zelfs als dit het geval is, dan heeft eiser nog niet aannemelijk gemaakt dat deze wetgeving op hem toepassing is. Eiser zal namelijk niet nogmaals illegaal de grens oversteken maar gereguleerd en op grond van de Dublinverordening overgedragen worden aan de Litouwse autoriteiten. Bovendien biedt de uitspraak van het Administratief Hooggerechtshof aanknopingspunten dat in ieder geval de hoogste bestuursrechter in Litouwen bescherming kan en wil bieden tegen onrechtmatige detentie en de afwijzing van asielvragen op grond van illegale grensoverschrijding. Verweerder heeft dan ook mogen overwegen dat klagen bij de Litouwse autoriteiten niet bij voorbaat zinloos is. Eisers betoog dat het absolute karakter van artikel 3 EVRM inhoudt dat het directe risico op schending van het daarin vervatte verbod in overweging genomen moet worden ook voordat eiser zich omtrent die schending tot de autoriteiten wendt, kan niet slagen. Volgens het arrest Jawo kan een vreemdeling in het kader van de Dublinverordening niet worden overgedragen als de tekortkomingen in de asielprocedure en opvangvoorzieningen van die lidstaat een bijzonder hoge drempel van zwaarwegendheid bereiken waardoor een overdracht in strijd is met artikel 3 van het EVRM. Deze drempel wordt bereikt als een vreemdeling vanwege de onverschilligheid van de autoriteiten in een situatie terechtkomt van zeer verregaande materiële deprivatie. De houding van de autoriteiten waar de vreemdeling aan wordt overgedragen, en dus ook mogelijkheid om te kunnen klagen bij die autoriteiten, moet daarom worden betrokken bij de beoordeling of een overdracht in strijd is met artikel 3 van het EVRM.
7. Het beroep dat eiser doet op het plaatsvinden van illegale pushbacks in Litouwen kan ook niet slagen nu uit de overgelegde informatie niet blijkt dat Litouwen derdelanders, die in het kader van de Dublinverordening worden overgedragen, door middel van pushbacks terugstuurt naar derde landen zonder hun asielverzoek te behandelen

Artikel 17 Dublinverordening

8. Ten aanzien van de stelling dat verweerder gebruik had moeten maken van de discretionaire bevoegdheid die is neergelegd in artikel 17, eerste lid van de Dublinverordening merkt de rechtbank op dat de beoordeling van verweerder om van deze bevoegdheid gebruik te maken terughoudend getoetst moet worden. [10] Eiser heeft geen concrete aanwijzingen gegeven waaruit blijkt dat een overdracht aan Litouwen getuigt van onevenredige hardheid. De rechtbank ziet daarom geen aanleiding om te oordelen dat verweerder van deze bevoegdheid gebruik had moeten maken. Dit geldt ook voor de stelling van eiser dat verweerder geen dan wel onvoldoende rekening heeft gehouden met zijn persoonlijke belangen. Eiser heeft namelijk niet gespecificeerd welke belangen niet of onvoldoende zijn meegewogen in de belangenafweging. Voor zover eiser zich in dit kader beroept op psychische klachten heeft verweerder terecht tegengeworpen dat deze klachten niet zijn onderbouwd.

Conclusie en gevolgen

9. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het niet in behandeling nemen van eisers aanvraag in stand blijft.
10. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.I.H. Kerstens - Fockens, rechter, in aanwezigheid van mr. J.J. Yilmaz, griffier.
De beslissing is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen een week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 30, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
2.Zie het rapport van Amnesty International van 30 juni 2022, ‘Lithuania, forced out or locked up: Refugees and migrants abused an abandoned’.
3.Zie het nieuwsbericht op Europa-Nu.nl van 25 april 2023, ‘Litouwen legaliseert pushbacks van migranten’.
4.Zie het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 19 maart 2019, ECLI:EU:C:2019:218.
5.Zie de uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 21 december 2011, N.S. e.a, ECLI:EU:C:2011:865, punt 106.
6.Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.
7.Op grond van artikel 17, eerste lid, van de Dublinverordening.
8.Zie de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 1 november 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3166.
9.Zie de uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 30 juni 2022, ECLI:EU:C:2022:505.
10.Zie de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 21 mei 2015, ECLI:NL:RVS:2015:1666.