In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had de aanvraag op 24 juli 2023 niet in behandeling genomen, omdat Duitsland verantwoordelijk zou zijn voor de aanvraag. De rechtbank heeft het beroep op 8 augustus 2023 behandeld, waarbij zowel de gemachtigde van eiser als de gemachtigde van de Staatssecretaris aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat de Staatssecretaris onvoldoende heeft gemotiveerd waarom het belang van het kind niet in aanmerking is genomen bij de beslissing om de asielaanvraag niet in behandeling te nemen. Eiser had zorgen voor zijn kind in Nederland en voerde aan dat de Dublinverordening niet meer op hem van toepassing was, omdat hij zijn asielaanvraag op 11 mei 2023 had ingetrokken. De rechtbank stelt vast dat de Staatssecretaris de relevante omstandigheden niet voldoende heeft onderzocht en dat het belang van het kind niet adequaat is gewogen.
De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het besluit van de Staatssecretaris en draagt deze op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met de uitspraak. Eiser krijgt een proceskostenvergoeding van € 1.674,-. De uitspraak is openbaar gemaakt op 15 augustus 2023.