ECLI:NL:RBDHA:2023:15058

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 juli 2023
Publicatiedatum
6 oktober 2023
Zaaknummer
NL23.14642 en NL23.14643
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag op basis van onvoldoende bewijs van nationaliteit en identiteit

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser, die stelt de Somalische nationaliteit te bezitten, heeft een Keniaans paspoort overgelegd, maar heeft niet kunnen aantonen dat hij daadwerkelijk Somalisch is. De rechtbank behandelt de afwijzing van de asielaanvraag, die op 21 april 2023 is ingediend, en het verzoek om een voorlopige voorziening. Verweerder heeft de aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond en een terugkeerbesluit en inreisverbod opgelegd.

De rechtbank constateert dat eiser niet voldoende bewijs heeft geleverd om zijn Somalische nationaliteit aan te tonen. De documenten die hij heeft overgelegd, waaronder een Somalisch paspoort en geboorteakte, zijn door Bureau Documenten als frauduleus beoordeeld. Eiser heeft niet aangetoond dat hij de Keniaanse nationaliteit niet bezit, wat betekent dat de gestelde problemen in Somalië niet verder zijn beoordeeld. De rechtbank concludeert dat de afwijzing van de asielaanvraag terecht is en wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af. Eiser krijgt geen proceskostenvergoeding.

De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen kunnen binnen een week hoger beroep aantekenen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummers: NL23.14642 (beroep) en NL23.14643 (voorlopige voorziening)

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam 1] , eiser/verzoeker, hierna: eiser

V-nummer: [#] ,
(gemachtigde: mr. M.B. van den Toorn-Volkers),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

(gemachtigde: mr. K. Kana).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van de asielaanvraag van 21 april 2023.
1.1.
Verweerder heeft met het besluit van 11 mei 2023 (het bestreden besluit) deze aanvraag in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond [1] . Verweerder heeft daarbij ook een terugkeerbesluit uitgevaardigd [2] en een inreisverbod voor de duur van twee jaar opgelegd [3] .
1.2.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Ook heeft hij de rechtbank gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen die ertoe strekt dat hij niet wordt uitgezet voordat op zijn beroep is beslist.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep en het verzoek om een voorlopige voorziening op 16 juni 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, [naam 2] als tolk, de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van verweerder. De rechtbank heeft ter zitting het onderzoek in beide procedures geschorst om onderzoek te doen naar verschillende documenten die eiser in beroep heeft overgelegd.
1.4.
Eiser heeft op 19 juni 2023 documenten verzonden aan Bureau Documenten. Verweerder heeft op 30 juni 2023 de rechtbank geïnformeerd dat de documenten die kunnen dienen tot identificatie van eiser en die toezien op zijn gestelde Somalische nationaliteit
met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid frauduleus zijn verkregen, en dat het paspoort van eiser meerdere vervalsingen bevat. Desgevraagd heeft verweerder op 5 juli 2023 het rapport van Bureau Documenten overgelegd. Op 7 juli 2023 heeft eiser de rechtbank verzocht om uitspraak te doen. De rechtbank heeft vervolgens het onderzoek gesloten zonder een nadere zitting te houden.

Beoordeling door de rechtbank

Feiten en omstandigheden
2. Eiser stelt [naam 1] te zijn, te zijn geboren op [geboortedat] 1999 en de Somalische nationaliteit te hebben. Eiser is op 20 april 2023 met een vlucht vanuit Paramaribo (Suriname) op Schiphol aangekomen en heeft daar een echt bevonden Keniaans paspoort overgelegd. Hij heeft op diezelfde datum een asielaanvraag gedaan.
3. Eiser heeft aan zijn asielrelaas ten grondslag gelegd dat hij uit Somalië is gevlucht vanwege problemen met Al-Shabaab. In beschietingen tussen het leger en Al-Shabaab in het theehuis van zijn moeder is zijn moeder gewond geraakt. Zij is met een visum naar Ethiopië gebracht. Eiser is de volgende dag, 25 mei 2021, naar Kenia gevlucht. Eiser heeft twee jaar illegaal gewerkt in Kenia en is kort naar school geweest. Hij heeft een Keniaanse identiteitskaart geregeld via een Keniaanse vrouw die heeft verklaard dat hij haar kind is, en dus Keniaans is. Vervolgens heeft hij een paspoort aangevraagd. Eiser vreest problemen in Kenia vanwege de frauduleus verkregen documenten. Hij weet niet wat de autoriteiten met hem zouden doen. Ook vreest hij voor refoulement naar Somalië, en daar vreest hij voor problemen met Al-Shabaab.

Afwijzing asielaanvraag

4. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
  • identiteit, nationaliteit en herkomst;
  • problemen in Somalië.
Verweerder gaat in het bestreden besluit ten aanzien van de identiteit, nationaliteit en herkomst ervan uit dat eiser (ook) de Keniaanse nationaliteit heeft omdat hij met een echt bevonden Keniaans paspoort heeft gereisd naar onder andere Somalië, Angola, Turkije, Nederland en Suriname. Eiser heeft niet aan zijn bewijslast voldaan om aannemelijk te maken dat hij de Keniaanse nationaliteit niet heeft. Omdat eiser de Keniaanse nationaliteit bezit, worden de gestelde problemen in Somalië niet getoetst.
Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat niet is gebleken dat eiser moet worden aangemerkt als vluchteling of dat hij bij terugkeer naar Kenia een reëel risico op ernstige schade loopt. Verweerder heeft daarom de asielaanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond, een terugkeerbesluit uitgevaardigd en een inreisverbod voor de duur van twee jaar opgelegd.
5. Eiser is het niet eens met deze afwijzing en heeft daarom beroep ingesteld.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
6. De rechtbank is van oordeel dat het beroep van eiser niet slaagt. De rechtbank zal hierna aan de hand van de beroepsgronden van eiser uitleggen hoe zij tot haar oordeel is gekomen.

Heeft eiser aannemelijk gemaakt dat hij niet over de Keniaanse nationaliteit beschikt?

7. Eiser voert aan dat verweerder zich ten onrechte op het standpunt stelt dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij de Somalische nationaliteit heeft en dat het Keniaanse paspoort frauduleus is verkregen. Alle personalia die zijn vermeld in het Keniaanse paspoort zijn juist, behalve de geboorteplaats [plaats 1] , Kenia. Dit moet zijn [plaats 2] , Somalië. In beroep heeft hij alsnog een Somalisch paspoort overgelegd, een door het Somalische ministerie van Buitenlandse Zaken gelegaliseerde geboorteakte, een kwitantie van de legalisatie, schooldiploma’s, een verlopen paspoort van eisers vader, het originele paspoort van eisers moeder en grootmoeder en een kopie van de Oegandese vluchtelingenidentiteitskaart van zijn broer.
7.1.
De rechtbank stelt vast dat uit de uitspraken van de Afdeling [4] van 18 januari 2011 [5] en 6 juli 2018 [6] volgt dat het op de weg van eiser ligt om aannemelijk te maken dat hij het echt bevonden Keniaanse paspoort op frauduleuze wijze heeft verkregen.
7.2.
Verweerder heeft de overgelegde documenten laten onderzoeken. Bureau Documenten heeft geconcludeerd dat het Somalische paspoort van eiser echt is, maar vanwege meerdere vervalsingen in het document kan het met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid niet gezien worden als bewijs van de identiteit en nationaliteit van eiser. Eisers geboorteakte en de kwitantie van legalisatie zijn met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid niet bevoegd opgemaakt en afgegeven, waardoor zij met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid frauduleus zijn verkregen. Over de schoolcertificaten kan Bureau Documenten geen uitspraak doen. Verweerder concludeert dat eiser hiermee zijn Somalische nationaliteit niet heeft aangetoond. De documenten zijn waarschijnlijk frauduleus verkregen en bevatten vervalsingen. En de paspoorten van eisers vader, moeder en grootmoeder zijn weliswaar echt bevonden, maar zien niet op identificatie van eiser zelf.
7.3.
De rechtbank heeft de onderliggende rapportage van het Bureau Documenten betrokken in haar beoordeling. Hierin is geconcludeerd dat met correctievloeistof de handtekening van de paspoorthouder is weggehaald. Die handtekening en ook de handtekening die nu op het paspoort staan komen niet overeen met de handtekening op de personaliapagina, en niet met de handtekening van eiser in het interne dossier. Dit brengt de rechtbank tot het oordeel dat verweerder terecht heeft geconcludeerd dat eiser zijn gestelde identiteit en Somalische nationaliteit niet met originele documenten heeft aangetoond. De andere omstandigheden die eiser in dit verband heeft aangevoerd, te weten het feit dat zijn relaas overeenkomt met de relazen van andere vreemdelingen in dezelfde situatie, dat er paspoorten worden verkocht in Kenia aan personen die daar niet op reguliere wijze recht op zouden hebben en het feit dat hij niet voldoet aan de vereisten voor het verkrijgen van de Keniaanse nationaliteit (zo spreekt hij geen Swahili), en dat ook uit de namen van de (echt bevonden) paspoorten van zijn (groot)ouders zijn identiteit blijkt, vindt de rechtbank onvoldoende voor het oordeel dat eiser een begin van bewijs heeft geleverd dat het aannemelijk is dat het Keniaanse paspoort frauduleus is verkregen.
7.4.
Nu eiser niet heeft aangetoond de Somalische nationaliteit te bezitten, heeft verweerder de problemen die eiser stelt in Somalië te hebben ondervonden, niet hoeven te beoordelen op geloofwaardigheid. Deze beroepsgrond slaagt niet.
8. Voor zover eiser stelt dat hij bij terugkeer naar Kenia problemen zal krijgen vanwege de (gestelde) frauduleuze verkrijging van het paspoort, heeft verweerder zich terecht op het standpunt gesteld dat het Keniaanse paspoort echt is bevonden en dat eiser niet heeft aangetoond niet over de Keniaanse nationaliteit te beschikken. Voorts stelt de rechtbank vast dat dit standpunt op geen enkele wijze nader is onderbouwd door eiser. Deze beroepsgrond slaagt niet.

Conclusie en gevolgen

9. Verweerder heeft de aanvraag terecht afgewezen als kennelijk ongegrond.
Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiser geen gelijk krijgt.
10. Omdat de rechtbank nu beslist over het beroep van eiser, is er voor het treffen van de voorlopige voorziening geen reden meer. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
10. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.I. Terborg-Wijnaldum, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van drs. M.A.J. Arts, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, voor zover het de hoofdzaak betreft, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen één week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 31, eerste lid van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) in samenhang gelezen met artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder c van de Vw.
2.Op grond van artikel 62, tweede lid, aanhef en onder b van de Vw.
3.Op grond van artikel 66a, eerste lid, aanhef en onder a van de Vw.
4.De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.