ECLI:NL:RVS:2024:1854
Raad van State
- Hoger beroep
- E. Steendijk
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verblijfsvergunning asiel en hoger beroep tegen uitspraak rechtbank Den Haag
Op 2 mei 2024 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 11 mei 2023 de aanvraag afgewezen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. M.B. van den Toorn-Volkers, advocaat te Made, had hiertegen beroep aangetekend bij de rechtbank Den Haag, die op 21 juli 2023 het beroep ongegrond verklaarde. De vreemdeling ging in hoger beroep tegen deze uitspraak.
De Raad van State oordeelde dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De reden hiervoor is dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden. De rechtsvraag die in het hoger beroep aan de orde is, is eerder door de Afdeling beantwoord in een uitspraak van 14 maart 2024. De vreemdeling had niet aannemelijk gemaakt dat zijn paspoort op frauduleuze wijze was verkregen, wat een voorwaarde is voor het verkrijgen van de verblijfsvergunning.
De Raad van State bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 2 mei 2024.