ECLI:NL:RBDHA:2023:1510
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen het niet tijdig beslissen op een asielaanvraag
In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar asielaanvraag. De rechtbank, zittende in Middelburg, heeft vastgesteld dat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, niet heeft gereageerd op het verzoek om een verweerschrift in te dienen. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. Eiseres had op 10 februari 2022 een asielaanvraag ingediend, waarvoor de beslistermijn zes maanden bedraagt. De rechtbank concludeert dat de wettelijke beslistermijn op 10 augustus 2022 is verstreken zonder dat er een beslissing is genomen. Eiseres heeft verweerder op 18 augustus 2022 in gebreke gesteld, waarna meer dan twee weken zijn verstreken voordat zij beroep heeft ingesteld. Dit maakt het beroep kennelijk gegrond.
Eiseres verzoekt de rechtbank om verweerder op te dragen binnen twee weken alsnog een besluit te nemen en om een dwangsom op te leggen van € 100 voor elke dag dat verweerder in gebreke blijft. De rechtbank oordeelt dat verweerder binnen acht weken na verzending van de uitspraak een besluit moet nemen. Tevens wordt verweerder veroordeeld tot het betalen van een dwangsom van € 100 per dag, met een maximum van € 7.500, voor elke dag dat hij in gebreke blijft. Daarnaast worden de proceskosten van eiseres vastgesteld op € 418,50. De uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, rechter, en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.