ECLI:NL:RBDHA:2023:1512

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 februari 2023
Publicatiedatum
13 februari 2023
Zaaknummer
NL22.16172
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag en proceskostenvergoeding

In deze zaak heeft eiser op 18 augustus 2022 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn asielaanvraag, die op 29 januari 2022 was ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder, heeft op 28 oktober 2022 alsnog besloten om de asielaanvraag van eiser in te willigen. Eiser's gemachtigde had verzocht om een proceskostenvergoeding, maar verweerder is hier niet op ingegaan. De rechtbank heeft de zaak zonder zitting behandeld op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De rechtbank overweegt dat, nu de asielaanvraag is ingewilligd, eiser geen procesbelang meer heeft en het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. Desondanks is de rechtbank van oordeel dat verweerder veroordeeld moet worden in de proceskosten die eiser heeft gemaakt. Dit is in lijn met de jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, die stelt dat ook bij een niet-ontvankelijk verklaring een proceskostenvergoeding mogelijk is als het bestuursorgaan aan de indiener van het beroep tegemoet is gekomen.

De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 418,50, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht. Dit bedrag is berekend op basis van een punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 837,- en een wegingsfactor van 0,5, omdat de zaak uitsluitend betrekking heeft op het niet tijdig beslissen. De rechtbank heeft in haar beslissing het beroep niet-ontvankelijk verklaard en verweerder veroordeeld tot betaling van de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.16172

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. M.B. van den Toorn-Volkers),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Eiser heeft op 18 augustus 2022 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn asielaanvraag van 29 januari 2022.
Bij besluit van 28 oktober 2022 heeft verweerder eisers asielaanvraag ingewilligd.
Verweerder is niet ingegaan op het verzoek van eisers gemachtigde om een aanbod te doen voor het vergoeden van de proceskosten.
De rechtbank doet uitspraak zonder zitting op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Overwegingen

1. Voor zover het beroep is gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit op eisers asielaanvraag, dient te worden vastgesteld dat met de inwilliging van deze aanvraag aan het beroep is tegemoetgekomen zodat eiser gelet op artikel 6:20, derde lid, van de Awb geen procesbelang meer heeft. Het beroep is dan ook kennelijk niet-ontvankelijk.
2. De vraag doet zich voor of verweerder dient te worden veroordeeld in de door eiser gemaakte proceskosten. De rechtbank beantwoordt deze vraag bevestigend. Ook wanneer een beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard, bestaat daartoe de mogelijkheid. Dat is in het bijzonder het geval als het bestuursorgaan aan de indiener van het beroep is tegemoetgekomen. Dit volgt uit vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, bijvoorbeeld de uitspraak van 15 september 2021, ECLI:NL:RVS:2021:2068. Daarvan is in dit geval sprake aangezien verweerder hangende eisers beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn asielaanvraag alsnog een besluit op deze asielaanvraag heeft genomen.
3. De rechtbank stelt de proceskosten op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor een door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 418,50 bestaande uit een punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 837,- en vermenigvuldigd met wegingsfactor 0,5 (licht). De rechtbank is van oordeel dat de wegingsfactor ‘licht’ van toepassing is omdat de zaak uitsluitend betrekking heeft op het niet tijdig beslissen.

Beslissing

De rechtbank:
 verklaart het beroep niet-ontvankelijk;
 veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten ter hoogte van € 418,50 (vierhonderdachttien euro en vijftig cent).
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, rechter, in aanwezigheid van mr. A.S. Hamans, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
Deze uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.