ECLI:NL:RBDHA:2023:15163
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag, niet-ontvankelijkheid van het beroep
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 11 mei 2023 uitspraak gedaan in een beroep dat eiser heeft ingediend tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser had op 1 mei 2022 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Staatssecretaris niet tijdig op deze aanvraag heeft beslist, maar dat eiser niet correct heeft gehandeld in het proces. Eiser had de Staatssecretaris schriftelijk in gebreke moeten stellen, maar dit is niet op de juiste wijze gebeurd. De rechtbank heeft partijen gevraagd of een zitting nodig was, maar omdat partijen geen zitting hebben aangevraagd, heeft de rechtbank het onderzoek gesloten zonder behandeling op zitting.
De rechtbank heeft overwogen dat, volgens de Algemene wet bestuursrecht, een betrokkene een bestuursorgaan schriftelijk moet laten weten dat er binnen twee weken alsnog een beslissing moet komen. Eiser heeft dit niet correct gedaan, waardoor de rechtbank oordeelt dat het beroep niet-ontvankelijk is. De rechtbank verwijst naar eerdere uitspraken en concludeert dat de beslistermijn in de zaak van eiser met negen maanden is verlengd door de WBV 2022/22, waardoor de ingebrekestelling te vroeg is ingediend.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiser niet-ontvankelijk verklaard, wat betekent dat de zaak niet verder in behandeling wordt genomen. Deze uitspraak is gedaan door rechter M.C. Verra, in aanwezigheid van griffier O.G. Hulsman, en is openbaar gemaakt op 11 mei 2023.