ECLI:NL:RBDHA:2023:15168
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over het beroep van eiser, die zich beklaagde over het niet tijdig beslissen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. Eiser had op 3 juli 2022 een aanvraag ingediend, maar de Staatssecretaris had hierop niet binnen de wettelijk gestelde termijn beslist. Eiser stelde dat de beslistermijn niet geldig was verlengd door verweerder en dat hij prematuur in gebreke was gesteld. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de verlenging van de beslistermijn op basis van de WBV 2022/22 terecht was, waardoor de termijn met negen maanden was verlengd. Dit betekende dat de Staatssecretaris tot uiterlijk 3 oktober 2023 de tijd had om op de aanvraag te beslissen. De rechtbank concludeerde dat de ingebrekestelling van eiser, die op 12 december 2022 was ingediend, te vroeg was en dat niet was voldaan aan de voorwaarden voor het indienen van beroep wegens niet tijdig beslissen. Daarom verklaarde de rechtbank het beroep van eiser niet-ontvankelijk. De uitspraak werd gedaan door rechter M.C. Verra en is openbaar gemaakt op 11 mei 2023.