ECLI:NL:RBDHA:2023:15231
Rechtbank Den Haag
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Terugkeerbesluit en de rechtsgeldigheid van het horen zonder tolk in vreemdelingenzaken
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 10 augustus 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een Marokkaanse eiser en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser, die in Nederland verblijft zonder rechtmatig verblijf, heeft een terugkeerbesluit ontvangen dat hem verplicht om Nederland binnen vier weken te verlaten. Eiser heeft beroep ingesteld tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser niet rechtmatig in Nederland verblijft en dat het terugkeerbesluit terecht is opgelegd. Eiser heeft aangevoerd dat hij niet in staat was om het griffierecht te betalen, wat door de rechtbank is erkend, waardoor hij vrijstelling van het griffierecht heeft gekregen.
De rechtbank heeft ook de procedure rondom het horen van eiser beoordeeld. Eiser heeft gesteld dat hij niet goed Nederlands spreekt en dat het verhoor zonder tolk onterecht was. De rechtbank oordeelt dat eiser voldoende Nederlands sprak en dat hij zelf heeft aangegeven geen gebruik te willen maken van een tolk. De rechtbank heeft de argumenten van eiser over zijn verstandelijke beperking en de impact daarvan op het verhoor niet overtuigend geacht. De rechtbank concludeert dat de belangen van eiser voldoende zijn meegewogen en dat het terugkeerbesluit niet in strijd is met artikel 8 van het EVRM. Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond en wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.