ECLI:NL:RBDHA:2023:15391

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 oktober 2023
Publicatiedatum
12 oktober 2023
Zaaknummer
23 / 2589
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak met betrekking tot uitzetting

Op 12 oktober 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak tussen een verzoeker, geboren op een onbekende datum en van Congolese nationaliteit, en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De zaak betreft een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een bezwaar tegen een besluit van 8 maart 2023, waarin de aanvraag van de verzoeker om toepassing van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000 werd afgewezen. De verzoeker heeft op 9 maart 2023 bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat uitzetting achterwege zou blijven totdat op het bezwaar was beslist.

In de procedure heeft de verweerder, de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, op 3 oktober 2023 aan de rechtbank laten weten zich niet te verzetten tegen de toewijzing van de gevraagde voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft, in overeenstemming met artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht, geoordeeld dat er onverwijlde spoed vereist is, gelet op de betrokken belangen. Aangezien de verweerder zich niet verzet tegen de toewijzing en er geen beletselen zijn om deze toe te wijzen, heeft de voorzieningenrechter besloten het verzoek toe te wijzen.

De voorzieningenrechter heeft de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid opgedragen om zich te onthouden van iedere maatregel tot verwijdering of uitzetting van de verzoeker totdat op het bezwaar is beslist. Daarnaast is de verweerder veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 837,- voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 23 / 2589

uitspraak van de voorzieningenrechter van 12 oktober 2023 in de zaak tussen

[verzoeker], verzoeker

geboren op [geboortedatum],
van Congolese nationaliteit,
V-nummer: [vnummer]
(gemachtigde: mr. H.J.M. Nijholt),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

Procesverloop

In het besluit van 8 maart 2023 (primaire besluit) heeft verweerder verzoekers aanvraag om toepassing van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) afgewezen.
Op 9 maart 2023 heeft verzoeker hiertegen bezwaar gemaakt.
Bij verzoekschrift van 9 maart 2023 heeft verzoeker de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen dat uitzetting achterwege wordt gelaten tot op het bezwaar is beslist.
Bij brief van 3 oktober 2023 heeft verweerder de rechtbank bericht zich niet te verzetten tegen toewijzing van de gevraagde voorziening.

Overwegingen

1. Ingevolge artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, indien tegen een besluit bij de rechtbank beroep is ingesteld dan wel, voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de rechtbank, bezwaar is gemaakt of administratief beroep is ingesteld, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
2. Nu verweerder zich niet verzet tegen toewijzing van de gevraagde voorziening en de voorzieningenrechter ook overigens geen beletselen ziet om deze toe te wijzen, zal worden beslist als hierna aangegeven.
3. Er bestaat aanleiding om verweerder te veroordelen in de kosten van deze procedure. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit Proceskosten bestuursrecht voor de door de derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 837,- (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift, met een waarde per punt van € 837,- en wegingsfactor 1).

Beslissing

De voorzieningenrechter:
  • wijst het verzoek toe;
  • gebiedt verweerder om zich te onthouden van iedere maatregel tot verwijdering of uitzetting buiten het grondgebied van Nederland van verzoeker en van voorbereidingen tot zodanige maatregelen, totdat op het bezwaar is beslist;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten ad € 837-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. F. Sijens, rechter, in aanwezigheid van B. van der Wiel griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.