ECLI:NL:RBDHA:2023:1567
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen beëindiging ZW-uitkering wegens vermeende medische beperkingen
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 3 februari 2023 uitspraak gedaan in een beroep van eiser tegen de beëindiging van zijn Ziektewet (ZW)-uitkering. Eiser, die als lasser werkte, had zich op 6 juni 2019 ziek gemeld en ontving vanaf 14 oktober 2019 een ZW-uitkering. Verweerder, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, heeft in een besluit van 28 september 2020 meegedeeld dat eiser per 29 oktober 2020 geen recht meer had op de uitkering, omdat hij meer dan 65% van zijn maatmaninkomen kon verdienen. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard in een besluit van 3 mei 2021.
De rechtbank heeft het beroep op 18 augustus 2022 behandeld, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk. Verweerder was niet aanwezig. De rechtbank heeft het onderzoek geschorst en aanvullende rapporten van arbeidsdeskundigen ontvangen. Eiser voerde aan dat er meer beperkingen waren dan door verweerder aangenomen, en dat de geduide functies niet geschikt voor hem waren. De rechtbank heeft echter geconcludeerd dat de medische rapporten van de (verzekerings)artsen zorgvuldig waren en geen tegenstrijdigheden vertoonden. Eiser heeft niet met voldoende bewijs aangetoond dat er meer beperkingen waren dan in de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) was opgenomen.
De rechtbank heeft ook de geschiktheid van de geduide functies beoordeeld en vastgesteld dat de functies textielproductenmaker en productiemedewerker industrie niet in strijd waren met de aangenomen beperkingen. Eiser's argumenten over de geschiktheid van deze functies werden door de rechtbank niet gevolgd. De rechtbank oordeelde dat verweerder terecht de periodes met een lagere urenomvang had meegenomen in de berekening van het maatmaninkomen, gezien de aard van het werk als uitzendkracht. Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenvergoeding.