ECLI:NL:RBDHA:2021:2546
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing WIA-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheid en medische beoordeling
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 maart 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Eiser had een aanvraag ingediend voor een WIA-uitkering, welke door verweerder was afgewezen op basis van een schatting van zijn arbeidsongeschiktheid. Eiser had zich ziek gemeld met pijnklachten aan zijn handen en armen en ontving eerder een Ziektewet-uitkering. De rechtbank heeft het procesverloop uiteengezet, waarin eiser zijn bezwaar tegen de afwijzing van de WIA-aanvraag had ingediend. De rechtbank heeft vastgesteld dat de medische beoordeling door de verzekeringsarts en de arbeidsdeskundige zorgvuldig was uitgevoerd. Eiser voerde aan dat onvoldoende rekening was gehouden met zijn klachten, maar de rechtbank oordeelde dat de rapportages van de verzekeringsartsen voldoende onderbouwd waren. De rechtbank concludeerde dat de door verweerder geduide functies medisch haalbaar waren voor eiser, ondanks zijn klachten. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard, wat betekent dat de afwijzing van de WIA-uitkering door verweerder terecht was. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.