Uitspraak
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[verzoekster] , verzoekster
de minister van Buitenlandse Zaken, verweerder
Inleiding
Beoordeling door de voorzieningenrechter
Verder ziet de voorzieningenrechter, anders dan verweerder op zitting heeft betoogd, wel degelijk een spoedeisend belang bij een snelle komst van verzoekster naar Nederland. De voorzieningenrechter ziet geen reden om te twijfelen aan het beeld dat de ambulant gezinsbegeleider geeft van [naam 3] en zijn belang bij een snelle komst van zijn moeder. Naast de bij de aanvraag al overgelegde verklaring van de ambulant gezinsbegeleider van 13 december 2022, heeft verzoekster in deze procedure een aanvullende, ondersteunende verklaring van deze begeleider van 17 juli 2023 overgelegd. De vraag is echter of het spoedeisend belang van verzoekster zo groot is dat dit het treffen van de gevraagde voorziening rechtvaardigt. De gevraagde voorziening - de opdracht aan verweerder om verzoekster alsnog het gevraagde faciliterend visum te verlenen - heeft geen voorlopig karakter en is daarom verstrekkend. En al blijkt uit de ingebrachte informatie dat de situatie van [naam 3] precair is, de voorzieningenrechter leest daarin niet dat die situatie zo precair is dat zijn moeder nu direct naar Nederland moet kunnen komen. Tegelijk vindt de voorzieningenrechter het vanwege deze precaire situatie niet aanvaardbaar dat verweerder niet kan zeggen wanneer hij alsnog een besluit zal nemen over het bezwaar van verzoekster, terwijl de maximale wettelijke beslistermijn is verstreken. De voorzieningenrechter kan een termijn stellen om alsnog een besluit te nemen, maar hij vindt dat in deze situatie niet voldoende. Hoewel hij niet twijfelt aan de inzet van de medewerkers van verweerder, leert de praktijk dat ook het stellen van een nadere beslistermijn met daaraan verbonden een dwangsom, vaak niet leidt tot het gewenste resultaat. Omdat de verplichting om een besluit te nemen over het bezwaar van verzoekster ook zonder het stellen van een nadere beslistermijn onverkort geldt, vindt de voorzieningenrechter het passend om in deze situatie een voorwaardelijke voorziening te treffen. Verweerder krijgt alsnog zes weken de tijd om een besluit te nemen over het bezwaar van verzoekster. Als hij dat besluit niet tijdig neemt, moet hij verzoekster behandelen alsof hij haar het gevraagde faciliterend visum heeft verleend.