Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam], eiser,
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 oktober 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een Eritrese vreemdeling. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 4 oktober 2023 de maatregel van bewaring opgelegd op basis van artikel 59, tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser, die in detentie was, heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, waarbij hij tevens schadevergoeding heeft verzocht. De rechtbank heeft de zaak op 13 oktober 2023 behandeld, waarbij eiser via telehoren aanwezig was vanuit het detentiecentrum in Rotterdam, en zijn gemachtigde in de rechtbank in Groningen. De staatssecretaris was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.
De rechtbank overweegt dat de maatregel van bewaring is opgelegd omdat de noodzakelijke documenten voor de terugkeer van eiser naar Duitsland voorhanden zijn of binnenkort beschikbaar zullen zijn. Eiser betwistte de noodzaak van de maatregel en stelde dat hij een vaste woon- en verblijfplaats had en geen bedreiging voor de openbare orde vormde. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris voldoende heeft gemotiveerd dat de maatregel van bewaring gerechtvaardigd was, gezien de omstandigheden van de zaak en de eerdere maatregelen die niet tot terugkeer hebben geleid.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst het verzoek om schadevergoeding af. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door rechter S. Ketelaars - Mast, in aanwezigheid van griffier I. Wolthuis, en is openbaar gemaakt via rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak kan binnen een week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.