ECLI:NL:RBDHA:2023:15824

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 oktober 2023
Publicatiedatum
20 oktober 2023
Zaaknummer
NL23.30351
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • S. Ketelaars - Mast
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen vrijheidsbeperkende maatregel en schadevergoeding in vreemdelingenrechtelijke context

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 18 oktober 2023 uitspraak gedaan in een beroep van een Syrische eiser tegen een vrijheidsbeperkende maatregel opgelegd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser, geboren op een onbekende datum en met een V-nummer, had op 27 augustus 2023 een maatregel van beperking van de vrijheid opgelegd gekregen na een incident op 1 juli 2023, waarbij hij zich bedreigend gedroeg. De staatssecretaris heeft deze maatregel op 29 augustus 2023 opgeheven, maar de eiser stelde dat hij niet tijdig op de hoogte was gesteld van een nieuwe maatregel die op 7 september 2023 zou zijn opgelegd. De rechtbank heeft het beroep behandeld op 13 oktober 2023, waarbij de eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk. De staatssecretaris was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. De rechtbank oordeelde dat het beroep niet-ontvankelijk was, omdat de vrijheidsbeperkende maatregel al was opgeheven en de schadevergoeding reeds was overeengekomen. De rechtbank concludeerde dat de eiser geen procesbelang meer had bij het beroep, en er was geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding. De uitspraak werd openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.30351

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser,

geboren op [geboortedatum],
van Syrische nationaliteit,
V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. S. Kalu-Mollema),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de staatssecretaris,

(gemachtigde: mr. P.A.L.A. van Ittersum).

Procesverloop

Bij besluit van 27 augustus 2023 heeft het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COa) besloten om eiser, naar aanleiding van het incident op 1 juli 2023, op grond van artikel 10, eerste lid aanhef en onder h en i, en artikel 11, eerste lid, van de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005 te plaatsen in een Handhaving- en Toezichtlocatie (HTL) te Hoogeveen (hierna: het plaatsingsbesluit).
Bij besluit van 27 augustus 2023 (het bestreden besluit) heeft de staatssecretaris aan eiser de maatregel van beperking van de vrijheid opgelegd, zoals bedoeld in artikel 56, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) (hierna: de vrijheidsbeperkende maatregel).
Eiser heeft tegen de vrijheidsbeperkende maatregel beroep ingesteld.
De staatssecretaris heeft de vrijheidsbeperkende maatregel op 29 augustus 2023 opgeheven.
De staatssecretaris heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 13 oktober 2023 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde en mr. A. Khalaf. Tevens is een tolk verschenen. De staatssecretaris heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting gesloten.

Overwegingen

1. De rechtbank gaat bij de beoordeling uit van het navolgende.
1.1.
Op 1 juli 2023 kreeg de begeleiding HVO-Querido (de dagelijkse begeleiding bij afwezigheid COa) een melding om met spoed naar de lobby te komen. In de lobby troffen ze eiser aan die met stoelen gooide, stond te schreeuwen en verbaal en in gedragingen dreigend was naar omstanders in de lobby. Eiser kwam dichtbij de omstanders en schreeuwde in de Arabische taal. Eiser gaf in het Engels aan dat hij zo snel mogelijk zijn paspoort terug wilde om terug te keren naar Syrië en zei dat hij anders ‘iemand wat aan zou doen'. Eiser is vervolgens naar zijn kamer begeleid. De begeleiding was voornemens op een later moment met eiser in gesprek te gaan. Eiser meldde zich hiervoor al bij het kantoor van de begeleiding maar zei daar niets (eiser was mogelijk onder invloed) en is vervolgens weer naar zijn kamer gegaan.
1.2.
Eiser is op 4 juli 2023 op de hoogte gebracht van een daaropvolgend plaatsingsbesluit. Op 26 augustus 2023 besloot eiser zelfstandig de HTL te verlaten. Op 27 augustus 2023 (om 00:30 uur) heeft eiser zich opnieuw gemeld voor opvang.
1.3.
Gezien het incident van 1 juli 2023 en het feit dat eiser daarna opnieuw incidenten heeft veroorzaakt is op 27 augustus 2023 opnieuw een plaatsingsbesluit opgelegd en hierbij ook een vrijheidsbeperkende maatregel.
1.4.
De vrijheidsbeperkende maatregel is op 29 augustus 2023 opgeheven omdat eiser vrijwillig zou hebben afgezien van opvang. Uit een brief van de locatiemanager van de HTL blijkt dat deze opheffing wegens een administratieve fout heeft plaatsgevonden. Eiser heeft hierdoor van 29 augustus 2023 t/m 7 september 2023 zonder vrijheidsbeperkende maatregel in de HTL verbleven. Uit coulance is daarom besloten om aan eiser een schadevergoeding toe te kennen per 27 augustus 2023 van 12 dagen = € 300,- (€ 25,00 per dag).
2. Eiser stelt, samengevat weergegeven, de intentie te hebben gehad om beroep in te stellen tegen de vrijheidsbeperkende maatregel van 7 september 2023. Eiser stelt deze maatregel nimmer te hebben ontvangen, enkel de maatregel van 27 augustus 2023. Ter zitting heeft eiser de rechtbank verzocht de vrijheidsbeperkende maatregel van 7 september 2023 te beoordelen en het beroep om te zetten. De staatssecretaris handelt volgens eiser onzorgvuldig en daarmee in strijd met het geldend recht door de vrijheidsbeperkende maatregel niet tijdig naar de gemachtigde toe te zenden. Hierdoor is ook inbreuk gemaakt op het recht op zelfverdediging omdat eisers gemachtigde hiermee wordt beperkt in het indienen van een rechtsmiddel. Dit geldt ook voor de vrijheidsbeperkende maatregel van 7 september 2023.
3. De staatssecretaris stelt dat nu de vrijheidsbeperkende maatregel van 27 augustus 2023 is opgeheven alleen de vraag voorligt of eiser in aanmerking komt voor schadevergoeding. De staatssecretaris meent van niet nu eiser met het COa reeds is overeengekomen dat het COa de schade vergoedt vanaf de oplegging van de maatregel op 27 augustus 2023. Daarom heeft eiser volgens de staatssecretaris ook geen (proces)belang meer bij dit beroep. Ten aanzien van de proceskosten merkt de staatssecretaris op dat dit beroep is ingesteld nadat de maatregel was opgeheven en nadat de schadevergoeding is overeengekomen en dus bestond er geen aanleiding voor het indienen van dit beroep en dus geen aanleiding voor proceskostenvergoeding.
4. De rechtbank oordeelt als volgt. De rechtbank ziet zich allereerst voor de vraag gesteld of het beroep van eiser tegen het bestreden besluit kan worden gezien als een beroep tegen de vrijheidsbeperkende maatregel van 7 september 2023. Deze vraag moet ontkennend worden beantwoord. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat het beroepschrift leidend is. Hierin staat enkel vermeld dat het beroep is gericht tegen het bestreden besluit van 27 augustus 2023. De rechtbank beoordeelt in deze uitspraak daarom alleen dit bestreden besluit.
4.1.
Omdat het bestreden besluit is opgeheven ziet dit beroep enkel nog op de toekenning van schadevergoeding. Uit de stukken in het dossier en de toelichting van de staatssecretaris ter zitting blijkt echter dat deze schadevergoeding reeds aan eiser is toegekend. Deze toekenning van de schadevergoeding is gedaan voordat eiser beroep heeft ingesteld.
4.2.
De rechtbank is op basis van het voorgaande van oordeel dat eiser geen belang heeft bij onderhavige procedure. Het beroep zal daarom niet ontvankelijk worden verklaard.
4.3.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S. Ketelaars - Mast, rechter, in aanwezigheid van
I. Wolthuis, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.