ECLI:NL:RBDHA:2023:15943
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf voor Somalische eiseressen op basis van gezinsleven en belangenafweging
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 23 oktober 2023, is de aanvraag van twee Somalische eiseressen voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) afgewezen. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had eerder de aanvraag afgewezen op 22 april 2021, en het bezwaar hiertegen was op 3 november 2021 kennelijk ongegrond verklaard. De rechtbank had in een eerdere uitspraak op 25 april 2022 het beroep van de eiseressen ongegrond verklaard, maar dit werd door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 8 december 2022 gegrond verklaard, omdat de staatssecretaris geen belangenafweging had verricht in het kader van artikel 8 van het EVRM.
De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris in het bestreden besluit van 30 juni 2023 opnieuw heeft vastgesteld dat er geen sprake is van een meer dan gebruikelijke afhankelijkheidsrelatie tussen de eiseressen en hun referent, de heer Mohamed Awow Osman. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris terecht heeft geoordeeld dat er geen gezinsleven kan worden aangenomen, omdat niet is aangetoond dat de eiseressen de (pleeg)kinderen van de referent zijn. De rechtbank wijst erop dat de eerdere uitspraken van de rechtbank en de Afdeling in deze zaak in rechte vaststaan en dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn aangevoerd die tot een ander oordeel zouden kunnen leiden.
De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris de belangen van de eiseressen en de referent niet ten onrechte heeft afgewogen tegen het algemeen belang van de Nederlandse staat. De rechtbank verklaart het beroep van de eiseressen ongegrond, en er zijn geen gronden aangevoerd die de motivering van de staatssecretaris kunnen weerleggen. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige belangenafweging in het kader van het EVRM, maar bevestigt ook dat de staatssecretaris niet verplicht is om een vergunning te verlenen als niet aan de vereisten wordt voldaan.