ECLI:NL:RBDHA:2023:15975

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 oktober 2023
Publicatiedatum
24 oktober 2023
Zaaknummer
NL23.22192
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Guineese eiser wegens ongeloofwaardige problemen met stiefmoeder en niet naleven vier-ogenbeginsel

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 18 oktober 2023, wordt het beroep van een Guineese eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. De eiser, die problemen ondervond met zijn stiefmoeder vanwege erfenisdocumenten, had op 6 mei 2022 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag op 1 augustus 2023 afgewezen als ongegrond. De rechtbank heeft het beroep op 24 augustus 2023 behandeld, waarbij zowel de eiser als de gemachtigden van de eiser en de staatssecretaris aanwezig waren.

De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris de asielaanvraag terecht ongegrond heeft verklaard. De eiser heeft onvoldoende bewijs geleverd voor zijn claims over bedreigingen en mishandeling door zijn stiefmoeder. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris niet ten onrechte heeft gesteld dat de problemen met de stiefmoeder ongeloofwaardig zijn. Daarnaast wordt het beroep op het vier-ogenbeginsel verworpen, omdat de staatssecretaris niet verplicht is om dit beginsel toe te passen in asielzaken. De rechtbank concludeert dat het besluitvormingsproces niet in strijd is met de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De rechtbank wijst erop dat de eiser niet voldoende heeft aangetoond dat zijn stiefmoeder daadwerkelijk betrokken was bij de bedreigingen en mishandelingen. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris terecht heeft geconcludeerd dat de verklaringen van de eiser inconsistent en onvoldoende onderbouwd zijn. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de eiser geen recht heeft op een verblijfsvergunning en geen vergoeding van proceskosten ontvangt.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.22192

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 18 september 2023 in de zaak tussen

[eiser] , v-nummer: [nummer] , eiser

(gemachtigde: mr. I. Vreeken),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

(gemachtigde: mr. N.K. Singh).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van de asielaanvraag van eiser. Eiser heeft de nationaliteit van Guinee. Hij heeft op 6 mei 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De staatssecretaris heeft met het bestreden besluit van 1 augustus 2023 deze aanvraag in de algemene procedure afgewezen als ongegrond. [1]
1.1.
De rechtbank heeft het beroep op 24 augustus 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van de staatssecretaris.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt de ongegrondverklaring van de asielaanvraag van eiser. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
2.1.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Het asielrelaas
3. Eiser legt aan zijn asielaanvraag – kort samengevat – ten grondslag dat hij problemen heeft ondervonden met zijn stiefmoeder vanwege de erfenis van de vader van eiser. Na het overlijden van zijn vader heeft eiser eigendomsdocumenten van grond en van de familiewoning en schuldpapieren ontvangen. Eiser heeft de schuldpapieren aan zijn stiefmoeder gegeven, maar weigerde om de eigendomsdocumenten aan haar te geven. Als gevolg hiervan is eiser door zijn stiefmoeder bedreigd, vastgebonden in het bos en mishandeld. De stiefmoeder van eiser dreigde om zijn drie dochters te laten besnijden. Eiser heeft een maand na de laatste mishandeling zijn woonplaats in Guinee verlaten en is naar Abidjan in Ivoorkust gereisd. Bij terugkeer naar Guinee vreest hij voor zijn stiefmoeder en de dood.
3.1.
Het asielrelaas van eiser bevat volgens de staatssecretaris de volgende relevante elementen:
- Identiteit, nationaliteit en herkomst;
- Problemen met stiefmoeder vanwege de erfenis.
De staatssecretaris acht het relevante element identiteit, nationaliteit en herkomst geloofwaardig. Dit is volgens de staatssecretaris echter onvoldoende zwaarwegend om aan te nemen dat eiser vluchteling is in de zin van het Vluchtelingenverdrag of dat hij een reëel risico loopt op ernstige schade als bedoeld in artikel 3 van het EVRM. Dat eiser in Guinee problemen ondervindt met zijn stiefmoeder vanwege de erfenis van zijn vader wordt door de staatssecretaris niet geloofwaardig geacht. Op wat de staatssecretaris daartoe overweegt en wat eiser daartegen aanvoert wordt – voor zover van belang – nader ingegaan.
Is het bestreden besluit genomen in strijd met het vierogen-beginsel en artikel 10:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)?
4. Eiser betoogt dat in het besluitvormingsproces van zijn asielaanvraag onvoldoende invulling is gegeven aan het vierogen-beginsel dat een asielaanvraag in de Algemene Asielprocedure (AA-procedure) door meer dan één persoon inhoudelijk wordt behandeld. Hiertoe voert eiser aan dat de medewerker die het gehoor heeft afgenomen, betrokken was bij het voornemen en tevens het bestreden besluit heeft opgesteld. Het besluit is daarom onzorgvuldig voorbereid en in strijd met artikel 10:3 van de Awb.
Toetsingskader vier-ogenbeginsel
4.1.
Volgens jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) van 5 september 2019 [2] , kent de Afdeling aan het vier-ogenbeginsel de volgende uitleg toe. Volgens de Afdeling houdt het vier-ogenbeginsel in dat minimaal twee medewerkers van de IND kenbaar worden betrokken bij het horen van de vreemdeling, het uitbrengen van het voornemen en het nemen van het besluit. Hierbij neemt in ieder geval de persoon die het voornemen heeft uitgebracht niet ook het besluit. Hoewel het betrekken van een tweede medewerker in het besluitvormingsproces de zorgvuldigheid ten goede kan komen, is de staatssecretaris niet verplicht om het vier-ogenbeginsel in asielzaken toe te passen. Daarnaast heeft de Afdeling in de uitspraak van 14 maart 2003 geoordeeld dat artikel 10:3, derde lid van de Awb, niet analoog van toepassing is op het uitbrengen van een voornemen en het nemen van een besluit. [3]
4.2.
Gelet op het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat het besluit niet is genomen in strijd met het vier-ogenbeginsel, het besluitvormingsproces is dus niet in strijd met artikel 10:3 van de Awb. In de eerste plaats is de staatssecretaris niet verplicht om het vier-ogenbeginsel toe te passen. Er is geen rechtsregel die daartoe verplicht en ook uit bovengenoemde jurisprudentie van de Afdeling volgt dat niet. In de tweede plaats blijkt uit de ondertekening dat het voornemen is uitgebracht door een andere medewerker. Dat dezelfde medewerker die het gehoor heet afgenomen en het bestreden besluit heeft genomen als contactpersoon bij het voornemen staat vermeld vormt geen aanleiding om te twijfelen dat het besluitvormingsproces door de contactpersoon inhoudelijk is vormgegeven en behandeld en niet door medewerker wiens naam onder het voornemen staat. De beroepsgrond slaagt niet.
Heeft de staatssecretaris de problemen die eiser vanwege de erfenis met zijn stiefmoeder heeft ondervonden niet ten onrechte ongeloofwaardig geacht?
5. Eiser betoogt dat de staatssecretaris ten onrechte de problemen met zijn stiefmoeder vanwege de erfenis van zijn vader ongeloofwaardig heeft bevonden. Eiser voert hiertoe de volgende argumenten aan.
Vaag verklaard over de erfenisdocumenten en schuldpapieren
6. Eiser betwist het standpunt van de staatssecretaris dat hij vaag zou hebben verklaard over de inhoud van de erfenisdocumenten en de schuldpapieren. Eiser heeft duidelijk verklaard waar de eigendomspapieren betrekking op hebben en heeft dit nader toegelicht in de correcties en aanvullingen en de zienswijze. De gehoormedewerker had verder moeten doorvragen indien hij de antwoorden van eiser als onnavolgbaar aanmerkte. Dit heeft de gehoormedewerker nagelaten. [4]
6.1.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft de staatssecretaris zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat eiser vaag heeft verklaard over de inhoud van de eigendomsdocumenten. Eiser heeft enkel verklaard dat de documenten gaan over het eigendom van zijn vader van een stuk grond en een huis. [5] De aanvulling van eiser in de correcties en aanvullingen dat het gaat om het familiehuis waar zijn vader eigenaar van was en wat hij moet delen met zijn halfbroer en halfzus, maakt niet dat eiser voldoende over dit onderdeel van zijn asielrelaas en de eigendomsdocumenten heeft verklaard. [6] De staatssecretaris heeft eiser niet ten onrechte tegengeworpen dat hij hierover meer kon verklaren, mede gelet op dat zijn vader hem uitleg heeft gegeven over de documenten en omdat de documenten voor eiser de directe aanleiding zijn geweest om te vluchten. Dat eiser deskundige hulp nodig zou hebben om zijn eigendom daadwerkelijk op te eisen, ontslaat eiser niet van zijn eigen verplichting om meer informatie over een dusdanig belangrijk onderdeel in zijn asielrelaas te verstrekken. Om deze redenen heeft de staatssecretaris het betoog van eiser dat hij niet meer kon verklaren vanwege zijn alfabetisme niet ten onrechte niet gevolgd. [7]
Ook eisers verklaringen over de schuldpapieren zijn door de staatssecretaris niet ten onrechte aangemerkt als onsamenhangend. Eiser heeft immers verklaard dat hij de papieren niet kon lezen, maar wist wel hoe hij deze kon incasseren. Zijn toelichting dat anderen de papieren voor hem konden lezen maakt niet voldoende inzichtelijk hoe het innen van de schulden vervolgens heeft plaatsgevonden. [8]
Eiser wordt ten slotte niet gevolgd in zijn betoog dat de gehoormedewerker niet heeft doorgevraagd naar de eigendomsdocumenten en dit wel had moeten doen. Nu eiser stelt dat hij niet méér over de eigendomsdocumenten kon verklaren dan dat hij heeft gedaan, ziet de rechtbank niet in wat eiser anders of aanvullend zou hebben verklaard indien de gehoormedewerker nader had doorgevraagd.
Overlijden vader
7. Eiser betoogt dat het bestreden besluit niet zorgvuldig tot stand is gekomen. Hij is door de staatssecretaris ten onrechte niet geconfronteerd met de vermeende tegenstrijdigheid over de locatie waar eiser verbleef ten tijde van het overlijden van zijn vader. Dat eiser wel met andere tegenstrijdigheden is geconfronteerd, maakt niet dat de staatssecretaris het besluit niet op ieder punt zorgvuldig moet voorbereiden en eiser met iedere tegenstrijdigheid moet confronteren. Eiser heeft in de correcties en aanvullingen nogmaals duidelijk gemaakt dat zijn vader op de dag van terugkeer is overleden. De staatssecretaris heeft hem niet tegen mogen werpen dat hij niet heeft toegelicht waarom wisselend is verklaard. [9]
7.1.
De staatssecretaris heeft zich naar het oordeel van de rechtbank terecht op het standpunt gesteld dat eiser tegenstrijdig heeft verklaard over zijn locatie ten tijde van het overlijden van zijn vader. Ten eerste heeft eiser in beroep niet betwist dat hij tegenstrijdig heeft verklaard over zijn locatie ten tijde van het overlijden van zijn vader. De rechtbank stelt vast dat eiser eerst heeft verklaard dat hij in Abidjan verbleef toen hij werd gebeld dat zijn vader was overleden. Vervolgens heeft eiser verklaard dat hij is teruggekeerd omdat zijn vader ziek was en dat zijn vader overleed op de dag dat eiser aankwam. [10]
Eiser is tijdens het nader gehoor niet met deze tegenstrijdigheid geconfronteerd, hoewel het uitgangspunt is, zoals dat volgt uit de samenwerkingsverplichting die is neergelegd in de Procedurerichtlijn, dat de vreemdeling in beginsel in het asielgehoor moet worden geconfronteerd met tegenstrijdigheden en inconsistenties, omdat dat de fase is waarin de staatssecretaris de feiten vaststelt in samenwerking met de vreemdeling en de vreemdeling de gelegenheid heeft om een nadere uitleg te geven. De rechtbank is echter van oordeel dat eiser daardoor niet is benadeeld. De staatssecretaris heeft eiser in het voornemen immers alsnog met deze tegenstrijdigheid geconfronteerd, waarna eiser de gelegenheid heeft gehad om in de zienswijze daarop te reageren, van welke gelegenheid eiser ook gebruikt heeft gemaakt. De staatssecretaris heeft die uitleg vervolgens betrokken in het bestreden besluit. Eiser heeft niet gemotiveerd toegelicht dat het geven van een zienswijze in dit geval niet volstond.
De staatssecretaris heeft ten slotte terecht geconcludeerd dat eisers uitleg in de correcties en aanvullingen niet zag op de tegenstrijdigheid van zijn verklaring over de locatie ten tijde van het overlijden van zijn vader.
Vastgebonden in het bos en mishandeling
8. Eiser betoogt dat er bij de beoordeling van het asielrelaas geen sprake is van een bewijskwestie, maar dat het gaat om de asielrechtelijke aannemelijkheid van de gedane verklaringen. De staatssecretaris kan de bevindingen van de politie dat er geen bewijs was van de betrokkenheid van zijn stiefmoeder daarom niet aan eiser tegenwerpen. Eiser heeft met zijn verklaringen wel degelijk het vermoeden onderbouwd dat zijn stiefmoeder achter de mishandeling zat, die bestond uit ontvoering, bedreiging en het vastbinden in het bos, namelijk met zijn asielrelaas. Zijn stiefmoeder wilde immers de eigendomspapieren in bezit krijgen. Nadat eiser dit weigerde had zij een sterk motief om hem onder druk te zetten. Bovendien heeft eiser geen problemen met andere mensen aan wie de vervolgingsdaden kunnen worden toegeschreven.
Daarnaast voert eiser aan dat het aan de staatssecretaris is om bij onduidelijkheid over de volgorde van gebeurtenissen verdere vragen te stellen, dit is slechts een enkele keer gebeurd. De staatssecretaris had eiser nadere vragen moeten stellen als hij meende dat eisers verblijf van minder dan een maand in Nzérékoré niet te rijmen viel met de mishandeling. De staatssecretaris heeft ten onrechte nagelaten om op de bovengenoemde punten nader door te vragen.
8.1.
De staatssecretaris heeft zich naar het oordeel van de rechtbank niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat zijn stiefmoeder achter de gestelde ontvoering, mishandeling en bedreigingen zat. Zoals de gemachtigde van de staatssecretaris heeft toegelicht op de zitting zijn hierbij meerdere factoren betrokken. Dat de politie aan eiser heeft meegedeeld dat er geen zekerheid bestaat dat zijn stiefmoeder de bedreiging heeft geïnitieerd, heeft de staatssecretaris niet ten onrechte meegewogen. Zoals de staatssecretaris heeft toegelicht is niet doorslaggevend dat de politie dit kon bewijzen, maar weegt het mee. Bovendien heeft de staatssecretaris toegelicht dat het bestaan van de eigendomsdocumenten en de schuldpapieren wordt betwist, zodat de gestelde incidenten, de ontvoering en de mishandeling, ook worden betwist. De staatssecretaris heeft dat ook niet ten onrechte gedaan. Verder is ook meegewogen dat eiser summier verklaard heeft over waarom volgens hem zijn stiefmoeder achter de ontvoering in het bos zat. Eiser heeft immers zelf verklaard niet zeker te weten wie achter de agressie zat. [11] Ten slotte heeft de staatssecretaris niet ten onrechte meegewogen dat er geen derde is die de aannames en vermoedens van eiser, dat zijn stiefmoeder achter de ontvoering en mishandeling zat, kan bevestigen.
Verder heeft de staatssecretaris in het bestreden besluit de zienswijze van eiser over de chronologie van de gebeurtenissen gevolgd. De rechtbank leidt hieruit af dat eiser dit niet meer wordt tegengeworpen.
Ook is eiser niet ten onrechte niet gevolgd in zijn verklaringen dat hij minder dan een maand in Nzérékoré heeft verbleven en pas na aansporing door zijn vriendin is vertrokken toen hij te horen kreeg dat zijn stiefmoeder zijn kinderen wilde laten besnijden. [12] Niet valt in te zien dat eiser nog in Guinee is gebleven als de gestelde vrees voor zijn stiefmoeder zo groot is.
Arrestatie
9. Eiser betwist dat hij vaag heeft verklaard over zijn arrestatie. Hij heeft in het nader gehoor concrete antwoorden gegeven [13] op de gestelde vragen. Indien zijn antwoorden door de staatssecretaris als onvoldoende concreet worden aangemerkt, had de staatssecretaris hierop moeten doorvragen.
9.1.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft de staatssecretaris zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat eiser onvoldoende heeft verklaard over zijn arrestatie. Eiser heeft onder andere summier verklaard aangaande de vragen hoe de agenten en zijn cel eruit zagen en daarmee geen concrete antwoorden gegeven. [14] Van hem mag worden verwacht dat hij hier meer over kan verklaren dan enkel het motief van de arrestatie en het gesprek bij de politie, te meer omdat hij drie dagen heeft vastgezeten en heeft gesproken met de politie.
Anders dan eiser, volgt de rechtbank hem om de bovenstaande redenen niet in zijn betoog dat de staatssecretaris nader had moeten doorvragen indien zijn antwoorden onvoldoende concreet waren.
Erfenisdocumenten
10. Eiser betoogt dat de staatssecretaris ten onrechte van hem verlangt dat hij de erfenisdocumenten vanuit Abidjan (Ivoorkust) in Moribadou (Guinee) bij zijn tante had kunnen ophalen. Daarnaast kan de staatssecretaris in redelijkheid niet van hem verlangen dat zijn tante de eigendomsdocumenten via de post zou versturen, omdat het versturen van deze stukken niet 100% veilig is.
10.1.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft de staatssecretaris eiser niet ten onrechte tegengeworpen dat eiser niet beschikt over de erfenisdocumenten die zijn asielrelaas zouden kunnen onderbouwen. De staatssecretaris heeft eiser niet ten onrechte niet gevolgd in zijn betoog dat hij geen mogelijkheid had om van Abidjan naar Moribadou te reizen om de documenten bij zijn tante op te halen. [15] Eiser is meerdere keren heen en weer gereisd tussen Guinee en Ivoorkust. [16] Eiser wordt niet gevolgd in zijn betoog dat hij niet terug kon vanwege de doodsbedreigingen, mishandelingen en ontvoeringen, omdat hij na de laatste mishandeling nog ongeveer een maand in Guinee heeft verbleven. [17] De staatssecretaris verwacht niet ten onrechte van eiser dat hij zich inspant om de erfenisdocumenten te verkrijgen, nu deze documenten betrekking hebben op de kern van zijn asielrelaas. Eiser heeft meerdere keren de mogelijkheid gehad om de documenten op te halen, ook heeft hij verklaard dat de documenten van zijn tante terug zal krijgen als hij daarom vraagt. [18] Het betoog van eiser dat hij aan zijn inspanningsverplichting heeft voldaan omdat hij aan zijn partner heeft gevraagd om de documenten voor hem op te halen slaagt niet. Dat de partner van eiser geen mogelijkheid had om de stukken op te halen, ontslaat eiser namelijk niet van de op hem rustende inspanningsverplichting. Bovendien is de stelling van eiser niet onderbouwd. Nu van eiser verwacht had mogen worden dat hij inspanningen had geleverd om de documenten van zijn tante verkrijgen, en hij daartoe ook verschillende keren de mogelijkheid voor heeft gehad, slaagt het betoog van eiser over het niet kunnen toesturen van de documenten door zijn tante dus niet.
Besnijdenis kinderen
11. Eiser betoogt dat de staatssecretaris bij het relevante element ‘problemen met stiefmoeder vanwege erfenis’ heeft nagelaten om de dreigende besnijdenis van zijn kinderen bij de beoordeling te betrekken. Hoewel zijn kinderen niet in Nederland verblijven maakt eisers vrees dat zijn stiefmoeder zijn kinderen wil laten besnijden wel degelijk deel uit van zijn eigen asielrelaas. De staatssecretaris heeft daarom ten onrechte nagelaten om de dreigende besnijdenis inhoudelijk te beoordelen.
11.1.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft de staatssecretaris zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat de besnijdenis van de kinderen van eiser niet (inhoudelijk) hoeft te worden meegewogen. Allereerst is niet betwist en staat niet ter discussie dat de kinderen van eiser niet in Nederland verblijven en geen individuele asielaanvraag hebben ingediend.
De staatssecretaris heeft vervolgens niet ten onrechte gesteld dat de problemen van eiser vanwege de erfenisdocumenten niet geloofwaardig zijn geacht. Een dreigende besnijdenis van zijn kinderen had niets aan de conclusie over de geloofwaardigheid van die problemen kunnen veranderen.
Conclusie over geloofwaardigheid van de gestelde problemen met stiefmoeder
12. Gelet op hetgeen hierboven is opgenomen en wat de rechtbank hierover heeft geoordeeld, heeft de staatssecretaris het relevante element ‘problemen met stiefmoeder vanwege de erfenis’ niet ten onrechte ongeloofwaardig geacht. De beroepsgrond slaagt niet.

Conclusie en gevolgen

13. De staatssecretaris heeft de aanvraag terecht afgewezen als ongegrond.
Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiser geen gelijk krijgt. Eiser krijgt daarom ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S. Kompier, rechter, in aanwezigheid van F. Metz, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Artikel 31, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000).
2.ABRvS van 5 september 2019, ECLI:NL:RVS:2019:2986.
3.ABRvS van 14 maart 2003, ECLI:NL:RVS:2003:AH9817.
4.Pagina 10 van het nader gehoor (NG).
5.Pagina 10 van het nader gehoor (NG).
6.Correcties en aanvullingen (C&A) ten aanzien van pagina 10 van het nader gehoor (NG).
7.Pagina 10 van het nader gehoor (NG).
8.Pagina 10 van het nader gehoor (NG).
9.Correcties en aanvullingen nader gehoor (NG) ten aanzien van pagina 9.
10.Pagina 11 nader gehoor (NG).
11.Pagina 17 en 18 nader gehoor (NG).
12.Pagina 14 nader gehoor (NG).
13.Pagina 13 nader gehoor (NG).
14.Pagina 13 nader gehoor (NG).
15.Pagina 3 van het nader gehoor (NG).
16.Bovenaan pagina 2 van de correcties en aanvullingen (C&A) op het aanmeldgehoor (AMG).
17.Pagina 20 van het nader gehoor (NG).
18.Pagina 9 van het nader gehoor (NG).