ECLI:NL:RBDHA:2023:16539
Rechtbank Den Haag
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en Dublinverordening: Verweerder niet gehouden de aanvraag in behandeling te nemen
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 3 oktober 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, vertegenwoordigd door mr. R.P.M. Ngasirin, in beroep ging tegen een besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. M. Talsma. Het bestreden besluit, genomen op 20 september 2023, hield in dat de aanvraag van de eiser voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling werd genomen, omdat Duitsland verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag op basis van de Dublinverordening. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, waarbij zij overwoog dat de eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij bij overdracht aan Duitsland een reëel risico loopt op een behandeling die in strijd is met de mensenrechten.
De rechtbank heeft in haar overwegingen het interstatelijk vertrouwensbeginsel besproken, dat inhoudt dat verweerder mag uitgaan van de veronderstelling dat andere lidstaten van de EU zich aan het EU-recht houden, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn. De eiser voerde aan dat de opvang in Duitsland ondermaats is en dat hij vreest voor indirect refoulement naar Irak. De rechtbank oordeelde echter dat de eiser niet voldoende bewijs heeft geleverd dat de opvang in Duitsland structurele tekortkomingen vertoont die een reëel risico op schending van zijn rechten met zich meebrengen.
Daarnaast heeft de rechtbank de argumenten van de eiser over het ontbreken van juridische bijstand in Duitsland en de vrees voor indirect refoulement verworpen. De rechtbank concludeerde dat de eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat het beschermingsbeleid in Duitsland fundamenteel verschilt van dat in Nederland, en dat hij niet heeft aangetoond dat hij geen toegang heeft tot rechtsbijstand in Duitsland. De rechtbank heeft de beroepsgrond van de eiser afgewezen en het beroep ongegrond verklaard, zonder aanleiding voor een proceskostenveroordeling.