ECLI:NL:RBDHA:2023:16545
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- I.A.M. van Boetzelaer - Gulyas
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van asielaanvraag en interstatelijk vertrouwensbeginsel in het kader van de Dublinverordening
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, enkelvoudige kamer, op 5 oktober 2023, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beoordeeld. Eiser had op 2 april 2023 een asielaanvraag ingediend, maar de staatssecretaris besloot deze niet in behandeling te nemen op basis van de Dublinverordening, omdat Kroatië verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van de aanvraag. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk ongegrond is en legt uit waarom de staatssecretaris terecht heeft gehandeld.
De rechtbank stelt vast dat Nederland een verzoek om overname aan Kroatië heeft gedaan, dat door Kroatië is geaccepteerd. Eiser betoogt dat de staatssecretaris niet mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel, omdat hij vreest voor zijn veiligheid en welzijn bij terugkeer naar Kroatië. Hij verwijst naar eerdere negatieve ervaringen in Kroatië, waar hij werd bedreigd en mishandeld door medebewoners in de opvang. Eiser stelt dat de autoriteiten in Kroatië hem geen bescherming kunnen bieden.
De rechtbank concludeert echter dat de staatssecretaris zich terecht op het standpunt stelt dat hij voor Kroatië mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. De rechtbank ziet geen reden om aan te nemen dat de autoriteiten in Kroatië geen bescherming kunnen bieden, en dat het verzoek van eiser om overplaatsing is afgewezen, is niet voldoende om dit te onderbouwen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.