ECLI:NL:RBDHA:2023:16550
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag op basis van de Dublinverordening
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag met het bestreden besluit van 5 september 2023 niet in behandeling genomen, omdat Spanje verantwoordelijk is voor de aanvraag. De rechtbank heeft het beroep op 3 oktober 2023 behandeld, waarbij de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig waren.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser ongelijk krijgt en het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag in stand blijft. De rechtbank legt uit dat de Europese Unie gezamenlijke regelgeving heeft over het in behandeling nemen van asielaanvragen, vastgelegd in de Dublinverordening. Nederland heeft bij Spanje een verzoek om overname gedaan, dat door Spanje is aanvaard. Eiser heeft aangevoerd dat zijn zienswijze tijdig is verstuurd, maar de rechtbank oordeelt dat er geen bewijs is dat dit het geval is. De zienswijze is daarom terecht niet meegenomen in de beoordeling.
Eiser heeft ook betoogd dat er een risico op indirect refoulement bestaat, omdat Spanje Algerije als veilig land van herkomst beschouwt, terwijl Nederland dat niet doet. De rechtbank oordeelt dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat het beleid in Spanje ten aanzien van Algerijnen evident en fundamenteel anders is. Bovendien heeft eiser geen bewijs geleverd dat zijn medische klachten hem zouden beletten om naar Spanje te worden overgedragen. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris geen reden had om de asielaanvraag van eiser aan zich te trekken en verklaart het beroep ongegrond. Eiser zal worden overgedragen aan Spanje en krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.