ECLI:NL:RBDHA:2023:16550

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 oktober 2023
Publicatiedatum
3 november 2023
Zaaknummer
NL23.27889
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag op basis van de Dublinverordening

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag met het bestreden besluit van 5 september 2023 niet in behandeling genomen, omdat Spanje verantwoordelijk is voor de aanvraag. De rechtbank heeft het beroep op 3 oktober 2023 behandeld, waarbij de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig waren.

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser ongelijk krijgt en het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag in stand blijft. De rechtbank legt uit dat de Europese Unie gezamenlijke regelgeving heeft over het in behandeling nemen van asielaanvragen, vastgelegd in de Dublinverordening. Nederland heeft bij Spanje een verzoek om overname gedaan, dat door Spanje is aanvaard. Eiser heeft aangevoerd dat zijn zienswijze tijdig is verstuurd, maar de rechtbank oordeelt dat er geen bewijs is dat dit het geval is. De zienswijze is daarom terecht niet meegenomen in de beoordeling.

Eiser heeft ook betoogd dat er een risico op indirect refoulement bestaat, omdat Spanje Algerije als veilig land van herkomst beschouwt, terwijl Nederland dat niet doet. De rechtbank oordeelt dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat het beleid in Spanje ten aanzien van Algerijnen evident en fundamenteel anders is. Bovendien heeft eiser geen bewijs geleverd dat zijn medische klachten hem zouden beletten om naar Spanje te worden overgedragen. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris geen reden had om de asielaanvraag van eiser aan zich te trekken en verklaart het beroep ongegrond. Eiser zal worden overgedragen aan Spanje en krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL23.27889
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen [eiser], V-nummer: [V nummer] , eiser (gemachtigde: mr. M.K. Bulthuis),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, (gemachtigde: mr. M. Talsma).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris heeft de aanvraag met het bestreden besluit van
5 september 2023 niet in behandeling genomen omdat Spanje verantwoordelijk is voor de aanvraag.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep op 3 oktober 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van de staatssecretaris.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Dat betekent dat eiser ongelijk krijgt en het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag in stand blijft. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Totstandkoming van het besluit
3. De Europese Unie heeft gezamenlijke regelgeving over het in behandeling nemen van asielaanvragen. Die staat in de Dublinverordening. Op grond van de Dublinverordening neemt de staatssecretaris een asielaanvraag niet in behandeling als is vastgesteld dat een andere lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.1 In dit geval heeft Nederland bij Spanje een verzoek om overname gedaan. Spanje heeft dit verzoek aanvaard.
Zienswijze
4. Eiser voert aan dat de zienswijze tijdig aan verweerder is verstuurd, verweerder heeft deze daarom ten onrechte niet meegenomen in het bestreden besluit. Er zijn al langere
1. Dit staat ook in artikel 30, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000.
tijd faxproblemen bij verweerder, daarom is de zienwijze ook gemaild. Verweerder stelt ten onrechte geen zienswijze te hebben ontvangen.
5. De rechtbank oordeelt als volgt. Uit het dossier blijkt niet dat de zienswijze tijdig naar verweerder is verzonden. In het dossier zit slechts een e-mail van 5 september 2023, verstuurd om 18:37, van na het bestreden besluit, waarin de gemachtigde aangeeft dat de zienswijze eerder aan verweerder is gemaild. Van deze laatste stelling is echter geen bewijs overgelegd. Ook heeft eiser geen bewijs overgelegd van een tijdig verstuurde, maar door problemen bij verweerder, niet ontvangen fax met daarin de zienswijze aan verweerder. De zienswijze is daarom terecht niet meegenomen. De beroepsgrond slaagt niet.
Zwitserland verantwoordelijk
6. Eiser voert aan dat verweerder moet nagaan of Zwitserland het asielverzoek van eiser aan zich heeft getrokken, of dat de Zwitserse autoriteiten hem terug willen sturen naar Spanje. Alles wijst erop dat zij de asielaanvraag aan zich hebben getrokken en inhoudelijk hebben behandeld. Als Zwitserland het asielverzoek aan zich heeft getrokken, dient verweerder een claimverzoek naar Zwitserland te sturen.
7. De rechtbank overweegt als volgt. In het claimverzoek aan Spanje staat alle relevante informatie over het verzoek vermeldt, waaronder het gegeven dat eiser een asielverzoek heeft ingediend in Zwitserland. Spanje is akkoord gegaan met het verzoek, op grond van artikel 13, eerste lid, van de Dublinverordening. Spanje heeft hiermee de verantwoordelijkheid op zich genomen om eiser over te nemen en om zijn asielaanvraag te behandelen. Hiermee staat de verantwoordelijkheid van Spanje vast. Daarnaast heeft verweerder ter zitting terecht gewezen op het arrest Shamso Abdullahi van het Hof van Justitie van de Europese Unie2 waaruit blijkt dat een vreemdeling slechts tegen vaststelling op grond van de Dublinverordening kan opkomen met een beroep op het bestaan van aan het systeem gerelateerde tekortkomingen van de asielprocedure en van de opvangvoorzieningen. De beroepsgrond slaagt niet.
Verschil in beleid Nederland en Spanje
8. Eiser voert aan dat er een verschil is tussen Spanje en Nederland in de behandeling van Algerijnse vreemdelingen. Er is sprake van een risico op indirect refoulement, omdat in Spanje Algerije wordt aangemerkt als veilig land van herkomst terwijl dat in Nederland niet het geval is. Eiser verwijst daartoe ter zitting naar het AIDA rapport over Spanje, update 2022, pagina’s 36 en 89, en een niet nader geduide overeenkomst tussen Spanje en Algerije.
9. De rechtbank overweegt als volgt. In de uitspraak van 6 juli 20223 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) het juridisch kader gegeven voor het aannemen van een reëel risico op indirect refoulement. De vreemdeling zal in dit kader aannemelijk moeten maken dat er sprake is van een reëel risico op indirect refoulement als gevolg van het gehanteerde beschermingsbeleid in de verantwoordelijke lidstaat. De bewijslast hiertoe ligt volgens de Afdeling nadrukkelijk bij de vreemdeling. Hiervoor moet – kort gezegd – het beleid evident en fundamenteel anders zijn én moet gebleken zijn dat de rechter in het andere land onvoldoende bescherming biedt.
2 Arrest van 10 december 2013, ECLI:EU:C:2013:813.
10. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat het beleid in Spanje ten aanzien van Algerije evident en fundamenteel anders is. Uit het AIDA rapport waar eiser naar verwijst blijkt dat er geen wijdverbreide praktijk van het gebruik van het begrip veilig derde land is, hier zijn geen voorbeelden van. Of dat nu in de praktijk anders is, is niet aangetoond. Daarnaast is ook niet gebleken dat de (hoogste) rechter geen bescherming biedt tegen refoulement. De beroepsgrond slaagt niet.
Artikel 17, eerste lid, van de Dublinverordening
11. Eiser voert aan dat hij medische klachten heeft, waardoor hij niet kan worden overgedragen aan Spanje. Hij vreest dat hij in Spanje geen medische behandeling zal krijgen voor zijn schouder, wat in strijd zou zijn met het arrest C.K.4 Hij is daarnaast in Spanje bedreigd door landgenoten, hier kunnen de Spaanse autoriteiten hem niet tegen beschermen. Hier heeft verweerder ook niet op gemotiveerd in het bestreden besluit. Eiser verwijst ter zitting naar het AIDA rapport over Spanje, update 2022, pagina’s 147 en 148 waaruit de ongelijke behandeling van Algerijnen door de Spaanse autoriteiten zou blijken. Daarnaast zijn er ook ongerechtvaardigde opvangverschillen in Spanje tussen Algerijnen en andere asielzoekers, wat blijkt uit het genoemde AIDA rapport, pagina 36 en 89. Gelet hierop had verweerder de asielaanvraag van eiser aan zich moeten trekken.
12. De rechtbank overweegt als volgt. Verweerder heeft geen reden hoeven zien om de asielaanvraag van eiser op grond van artikel 17, eerste lid, van de Dublinverordening aan zich te trekken. De rechtbank stelt vast dat eiser ter zitting het beroep op het arrest C.K. heeft laten vallen. Verweerder mag ten aanzien van Spanje in beginsel uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. De stelling van eiser dat hij geen opvang en medische voorzieningen zou kunnen krijgen, is niet onderbouwd met de ter zitting genoemde verwijzing naar de pagina’s 36, 89, 147 en 148 in het AIDA rapport. Over de gestelde bedreigingen is niet gebleken dat deze niet serieus zouden worden genomen op het moment dat hij zich hierover zou beklagen. Bij voorkomende problemen met betrekking tot de opvang, toegang tot de asielprocedure of andere voorkomende problemen in Spanje dient eiser namelijk eerst te klagen bij de (hogere) autoriteiten van Spanje. Niet is gebleken dat klagen bij de Spaanse autoriteiten onmogelijk of bij voorbaat zinloos is. Eiser heeft daarbij geen aangetoonde (negatieve) ervaringen met de opvang in Spanje. De beroepsgrond slaagt niet.

Conclusie en gevolgen

13. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiser zal worden overgedragen aan Spanje. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.
4 Arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie, 16 februari 2017, ECLI:EU:C:2017:127

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Eversteijn, rechter, in aanwezigheid van mr. M.A.W.M. Engels, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
11 oktober 2023

Documentcode: [Documentcode]

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.