Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 9 oktober 2023 in de zaak tussen
[eiser] , v-nummer: [nummer] , eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
3a. Nederland niet op de voorgeschreven wijze is binnengekomen, dan wel een poging daartoe heeft gedaan;
3b. zich in strijd met de Vreemdelingenwetgeving gedurende enige tijd aan het toezicht op vreemdelingen heeft onttrokken;
3c. eerder een visum, besluit, kennisgeving of aanzegging heeft ontvangen waaruit de plicht Nederland te verlaten blijkt en hij daaraan niet uit eigen beweging binnen de daarin besloten of gestelde termijn gevolg heeft gegeven;
3i. te kennen heeft gegeven dat hij geen gevolg zal geven aan zijn verplichting tot terugkeer;
en als lichte gronden vermeld dat eiser:
4c. geen vaste woon- of verblijfplaats heeft;
4d. niet beschikt over voldoende middelen van bestaan.
25 augustus 2023 heeft de staatssecretaris op 29 augustus 2023 een vluchtaanvraag gedaan. Op dezelfde dag is een akkoord gekomen op deze vluchtaanvraag. Eiser is vervolgens op
1 september 2023 uitgezet. Dat de uitzettingsprocedure tijdens eiser zijn strafrechtelijke detentie opgezet had kunnen worden, doet hier naar het oordeel van de rechtbank niet aan af. Eiser heeft namelijk in totaal één week in bewaring gezeten en de staatssecretaris heeft in die tijd meerdere uitzettingshandelingen verricht die hebben geleid tot de uitzetting van eiser. Naar het oordeel van de rechtbank is dit voldoende voortvarend.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- wijst het verzoek om schadevergoeding af;
mr.R.P.H. Evers, griffier.