ECLI:NL:RBDHA:2023:16570

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 oktober 2023
Publicatiedatum
3 november 2023
Zaaknummer
NL23.22540
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verantwoordelijkheid van Kroatië

In de zaak tussen [naam], verzoeker, en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder, heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 30 oktober 2023 uitspraak gedaan. Verzoeker had een aanvraag ingediend voor de verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze aanvraag werd door de staatssecretaris niet in behandeling genomen. De reden hiervoor was dat Kroatië verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de aanvraag. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij de behandeling van zijn beroep in Nederland kon afwachten.

De voorzieningenrechter heeft de zaak buiten zitting behandeld op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht. Tijdens de zitting is vastgesteld dat er op dezelfde dag in een andere zaak (NL23.22539) al een uitspraak was gedaan die betrekking had op het beroep van verzoeker. Hierdoor was de noodzaak voor een voorlopige voorziening niet meer aanwezig. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening dan ook als kennelijk ongegrond afgewezen. Tevens is er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, in aanwezigheid van mr. A.S. Hamans, griffier, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.22540

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam], verzoeker

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. Ö. Saraç),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 7 augustus 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker om verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Kroatië daarvoor verantwoordelijk is.
Verzoeker heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, inhoudende dat hij de behandeling van het beroep in Nederland mag afwachten.
De voorzieningenrechter doet uitspraak buiten zitting op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag in de zaak met nummer NL23.22539 heeft de rechtbank beslist op het beroep waarop dit verzoek om een voorlopige voorziening betrekking heeft. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. Om die reden wordt het verzoek als kennelijk ongegrond afgewezen.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. A.S. Hamans, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl. Deze uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.