ECLI:NL:RBDHA:2023:16711
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroepen inzake asielaanvraag door niet tijdig beslissen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 20 juni 2023, zijn de beroepen van eiseres tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid behandeld. Eiseres had op 20 september 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De beroepen zijn ingediend op 24 maart 2023 en 5 april 2023, omdat verweerder niet tijdig op de aanvraag had beslist. De rechtbank heeft besloten de beroepen gevoegd te behandelen, aangezien er een onderlinge samenhang is.
De rechtbank heeft partijen geïnformeerd dat een zitting niet nodig was en heeft het onderzoek gesloten. Eiseres had de ingebrekestellingen op 9 en 20 maart 2023 ingediend, maar de rechtbank oordeelde dat deze prematuur waren, omdat de beslistermijn was verlengd met negen maanden op basis van het besluit WBV 2022/22. Dit besluit was van kracht sinds 27 september 2022 en gold ook voor asielaanvragen die vóór 1 januari 2023 waren ingediend.
De rechtbank concludeerde dat de asielaanvraag van eiseres onder de WBV 2022/22 viel en dat verweerder uiterlijk op 20 december 2023 moest beslissen. Aangezien de voorwaarden voor het indienen van een beroep op grond van niet tijdig beslissen niet waren vervuld, verklaarde de rechtbank de beroepen niet-ontvankelijk. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op 20 juni 2023.