Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 24 oktober 2023 in de zaak tussen
[eiser] , v-nummer: [nummer] , eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
schriftelijken in een taal die hij verstaat of waarvan redelijkerwijs had kunnen worden aangenomen dat hij deze verstaat op de hoogte is gesteld van de gronden van de maatregel van bewaring en de mogelijkheid om daartegen met gratis rechtsbijstand in beroep te gaan. De rechtbank is van oordeel dat dit echter niet leidt tot onrechtmatigheid van de bewaring. [2] De rechtbank weegt daarin mee dat eiser door het gebrek feitelijk niet in zijn belangen is geschaad, omdat hij na het opleggen van de maatregel van bewaring alsnog beroep heeft ingesteld tegen deze maatregel en op dezelfde dag is bezocht door zijn raadsman. Verder is gebleken dat eiser al tijdens het gehoor dat vooraf ging aan de bewaring de redenen van de bewaring zijn voorgehouden en hij heeft daarvan ook na contact met zijn gemachtigde na bekendmaking van de maatregel kennis kunnen nemen. Uit vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 26 februari 2020, [3] volgt dat de rechtbank na het passeren van een gebrek met toepassing van artikel 6:22 van de Awb de staatssecretaris moeten veroordelen tot vergoeding van de bij de vreemdeling in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- wijst het verzoek om schadevergoeding af;