ECLI:NL:RBDHA:2023:16733

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 november 2023
Publicatiedatum
7 november 2023
Zaaknummer
NL23.30606
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkverklaring van asielaanvraag op basis van Eurodac-informatie en internationale bescherming in Duitsland

Op 7 november 2023 heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, uitspraak gedaan in de zaak van een eiser die een asielaanvraag had ingediend. Eiser, die stelt de Somalische nationaliteit te hebben, had op 8 september 2023 een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag echter op 25 september 2023 niet-ontvankelijk verklaard, omdat uit Eurodac-informatie en gegevens van de Duitse autoriteiten bleek dat eiser internationale bescherming in Duitsland geniet.

De rechtbank heeft het beroep van eiser op 23 oktober 2023 behandeld, maar eiser en zijn gemachtigde waren niet aanwezig. De rechtbank heeft de niet-ontvankelijkverklaring beoordeeld aan de hand van de beroepsgronden van eiser. Eiser betoogde dat hij geen internationale bescherming in Duitsland had en dat de staatssecretaris niet zonder meer op het Eurodac-resultaat mocht afgaan. De rechtbank oordeelde echter dat de staatssecretaris zich terecht op het Eurodac-resultaat kon baseren, aangezien dit resultaat recent genoeg was en de asielrechtelijke status van eiser bij terugkeer naar Duitsland bekend was.

De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris de aanvraag terecht niet-ontvankelijk had verklaard en dat het beroep van eiser ongegrond was. Eiser kreeg geen vergoeding van zijn proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.30606

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 november 2023 in de zaak tussen

[eiser] , v-nummer: [nummer] , eiser

(gemachtigde: mr. H. Meijerink),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

(gemachtigde: mr. C.D.G. van IJzendoorn).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de niet-ontvankelijkverklaring van de asielaanvraag van eiser. Eiser stelt dat hij de Somalische nationaliteit heeft en is geboren op [datum] 2005. Hij heeft op 8 september 2023 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De staatssecretaris heeft met het bestreden besluit van 25 september 2023 deze aanvraag in de algemene procedure niet-ontvankelijk verklaard. [1]
1.1.
De rechtbank heeft het beroep, samen met zaaknummer NL23.30607, op 23 oktober 2023 op zitting behandeld. Hieraan heeft deelgenomen: de gemachtigde van de staatssecretaris. Eiser en gemachtigde zijn met voorafgaande kennisgeving niet op de zitting verschenen.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt de niet-ontvankelijkverklaring van de asielaanvraag van eiser. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
2.1.
Het beroep is ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Grondslag van het besluit
3. Ingevolge artikel 30, eerste lid, aanhef en onder a van de Vreemdelingenwet 2000 verklaard de staatssecretaris de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet-ontvankelijk als is gebleken dat de vreemdeling in een andere lidstaat van de Europese Unie internationale bescherming geniet.
De staatssecretaris heeft de aanvraag van eiser voor een verblijfsvergunning asiel niet-ontvankelijk verklaard omdat uit het Eurodac-resultaat en informatie van de Duitse autoriteiten blijkt dat eiser internationale bescherming in Duitsland heeft.
Heeft eiser internationale bescherming in Duitsland?
4. Eiser betoogt dat hij geen internationale bescherming in Duitsland heeft en voert hiertoe het volgende aan. Eiser is niet de persoon [naam] en hij is in 2016/2017 niet in Duitsland geweest. De staatssecretaris kan niet zonder meer van het Eurodac-resultaat uitgaan. Ter onderbouwing van fouten in een Eurodac-resultaat verwijst eiser naar de uitspraak van de voorzieningenrechter van deze rechtbank, zittingsplaats Roermond, van 21 juni 2016. [2] Eiser heeft in de zienswijze verzocht om Duitsland een foto te vragen van de persoon [naam] . Eiser verkeert in bewijsnood en kan geen identificerende documenten overleggen ter onderbouwing van zijn betoog. De staatssecretaris dient de informatie die op 20 september 2023 aan Duitsland is gevraagd en de reactie van de Duitse autoriteiten te overleggen.
Toetsingskader
4.1.
Volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) mag de staatssecretaris in beginsel afgaan op de informatie uit Eurodac waaruit blijkt dat een vreemdeling in een andere lidstaat een beschermingsstatus heeft. Daarvoor is van belang dat het tijdsverloop sinds het onderzoek en Eurodac-resultaat beperkt is. Daarnaast moet uit de informatie duidelijk volgen wat de verblijfsrechtelijke positie van de vreemdeling is bij terugkeer. Als het resultaat uit het Eurodac-onderzoek niet voldoende recent is dan wel onvoldoende informatie geeft over de verblijfsrechtelijke positie van de vreemdeling bij terugkeer, moet de staatssecretaris nader onderzoek doen naar de vraag of de vreemdeling nog steeds over een door de desbetreffende lidstaat afgegeven geldige verblijfsvergunning of een andere toestemming tot verblijf beschikt. [3]
4.2.
Naar het oordeel van de rechtbank stelt de staatssecretaris zich terecht op het standpunt dat uit het Eurodac-resultaat volgt dat eiser internationale bescherming in Duitsland heeft. De rechtbank oordeelt dat het Eurodac-resultaat voldoende recent is en dat de asielrechtelijke status van eiser bij terugkeer naar Duitsland bekend is. Op grond van voornoemde jurisprudentie van de Afdeling mag de staatssecretaris daarom uitgaan van de juistheid van het Eurodac-resultaat.
4.3.
Vervolgens blijkt uit het overlegde (en in het digitale dossier aanwezige) dossierstuk van 20 september 2023 dat er een dacty onderzoek heeft plaatsgevonden. Ter zitting heeft de staatssecretaris toegelicht dat de IND liaisonambtenaar (telefonisch) contact heeft opgenomen met de Duitse autoriteiten (BAMF). Vervolgens is bevestigd dat met de van eiser afkomstige dacty in Duitsland de persoon [naam] geregistreerd staat, hij in Duitsland subsidiaire bescherming heeft en dat er een herbeoordelingsprocedure in Duitsland aanhangig is waarop nog geen beslissing genomen. Ook is gebleken dat eiser een verblijfsvergunning heeft die geldig is tot 5 oktober 2024. De staatssecretaris mag op grond van jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State afgaan op de informatie van de liaisonambtenaar. [4] Er is geen grondslag voor eisers standpunt dat de staatssecretaris om een pasfoto van eiser dient te vragen. In dit geval temeer niet nu sprake is van een Eurodac-resultaat en informatie van de liaisonambtenaar waarvan de staatssecretaris mag uitgaan.
4.4.
Naar het oordeel van de rechtbank kan het beroep van eiser op de uitspraak van de voorzieningenrechter van deze rechtbank, zittingsplaats Roermond, van 21 juni 2016 niet slagen. In de eerste plaats betreft het een voorlopig oordeel waarbij de voorzieningenrechter bij de toewijzing van de voorziening ook het belang van de verzoeken heeft afgewogen tegen onverkorte uitvoering van de bestreden besluiten. Dit is in het geval van eiser anders nu de onderhavige procedure een bodemprocedure betreft. Bovendien is er weliswaar in de zaak van eiser net als in voornoemde zaak sprake van een Eurodac-resultaat op grond van dactyloscopisch onderzoek. Echter beschikt de staatssecretaris in de zaak van eiser ook over informatie van de liaisonambtenaar. Daarnaast was er in de zaak van zittingsplaats Roermond door de vreemdelingen gemotiveerd gesteld op welke wijze de vingerafdrukken van de vreemdelingen in Eurodac terecht waren gekomen terwijl de vreemdelingen niet de intentie hadden om een asielaanvraag in te dienen, maar enkel om hun vingerafdrukken af te staan. De vreemdelingen hadden in die zaak dus een onderbouwde verklaring gegeven waarom op dat punt de gegevens in Eurodac onjuist zouden zijn. Dit is anders in de zaak van eiser nu hij alleen, niet onderbouwd heeft gesteld, dat hij niet in Duitsland is geweest.
4.5.
Ook het betoog van eiser dat hij in bewijsnood verkeert kan niet slagen. De vraag of eiser in bewijsnood verkeert is namelijk geheel niet relevant voor de beoordeling, omdat de staatssecretaris kan uitgaan van het Eurodac-resultaat en de informatie van de liaisonambtenaar. De vraag of sprake is van bewijsnood hoeft daarom niet te worden beantwoord.

Conclusie en gevolgen

5. De staatssecretaris heeft de aanvraag terecht niet-ontvankelijk verklaard.
Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiser geen gelijk krijgt. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.J.H. Boerhof, rechter, in aanwezigheid van F. Metz, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Dit staat in artikel 30a, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000.
2.Rb. Den Haag, zittingsplaats Roermond, 21 juni 2016, zaaknummer NL16.1212 (niet gepubliceerd).
3.Vergelijk ABRvS van 1 september 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2441 en ABRvS van 28 september 2017, ECLI:NL:RVS:2017:2625.
4.ABRvS van 16 januari 2018, ECLI:NL:RVS:2018:160.