ECLI:NL:RBDHA:2023:1679

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 februari 2023
Publicatiedatum
15 februari 2023
Zaaknummer
AWB 22/3404
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak na intrekking beroep

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 13 februari 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. De verzoeker, van Armeense nationaliteit, had eerder een aanvraag ingediend voor een uitkering op grond van de Regeling verstrekkingen bepaalde categorieën vreemdelingen (Rva) voor de periode van juli 2020 tot en met februari 2022. Deze aanvraag was door het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) afgewezen. Hiertegen had de verzoeker beroep ingesteld, dat bekend stond onder zaaknummer AWB 22/3403. De verzoeker vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen, maar trok op 8 november 2022 het beroep in.

De rechtbank oordeelde dat, gezien de intrekking van het beroep, de vereiste connexiteit aan het verzoek om een voorlopige voorziening was komen te ontvallen. Dit leidde tot de conclusie dat het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk was. De voorzieningenrechter heeft de zaak zonder zitting behandeld op basis van artikel 8:83, derde lid van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De beslissing om het verzoek niet-ontvankelijk te verklaren werd genomen zonder dat er aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl, en tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 22/3404

uitspraak van de voorzieningenrechter van 13 februari 2023 in de zaak tussen

[naam], verzoeker
van Armeense nationaliteit,
V-nummer: [nummer],
(gemachtigde: mr. N.B. Swart),
en

het bestuur van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA), verweerder

Procesverloop

Bij besluit van 24 mei 2022 heeft verweerder de aanvraag van verzoeker om toekenning van een uitkering op grond van de Regeling verstrekkingen bepaalde categorieën vreemdelingen (Rva) voor de periode juli 2020 tot en met februari 2022 afgewezen.
Verzoeker heeft daartegen beroep ingesteld. Dat beroep staat bekend onder zaaknummer AWB 22/3403. Verzoeker heeft de voorzieningenrechter gevraagd een voorlopige voorziening te treffen.
Bij brief van 8 november 2022 heeft verzoeker het beroep ingetrokken.

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:83, derde lid van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
2. Op grond van artikel 8:81 Awb kan de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, indien tegen een besluit bij de rechtbank beroep is ingesteld dan wel, voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de rechtbank, bezwaar is gemaakt, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
3. Aangezien verzoeker het beroep heeft ingetrokken is de vereiste connexiteit aan het verzoek komen te ontvallen.
4. Het verzoek is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter verklaart het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J. Boerlage-van den Bosch, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.A. Buikema, griffier
.De beslissing is gedaan op 13 februari
en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.