ECLI:NL:RBDHA:2023:16790

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 november 2023
Publicatiedatum
8 november 2023
Zaaknummer
NL23.4642
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Proceskostenveroordeling
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om vergoeding van proceskosten in asielprocedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 november 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om vergoeding van proceskosten door een verzoeker van Turkse nationaliteit. De verzoeker had op 14 februari 2023 beroep ingesteld omdat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet tijdig had beslist op zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel, ingediend op 7 juli 2022. De staatssecretaris heeft op 6 oktober 2023 laten weten niet bereid te zijn de proceskosten van de verzoeker te vergoeden. De rechtbank heeft, op basis van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), besloten dat het onderzoek ter zitting achterwege blijft, omdat partijen niet hebben aangegeven gebruik te willen maken van hun recht om ter zitting te worden gehoord.

De rechtbank heeft vervolgens overwogen dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Aangezien verzoeker zijn verzet heeft ingetrokken voordat de rechtbank uitspraak heeft gedaan, en het beroep niet tijdig beslissen niet-ontvankelijk is verklaard, is er geen sprake van een tegemoetkoming door de staatssecretaris aan verzoeker. De rechtbank concludeert dat er geen grond is voor een proceskostenveroordeling en wijst het verzoek om vergoeding van proceskosten af als kennelijk ongegrond.

De uitspraak is gedaan door mr. F. Sijens, rechter, in aanwezigheid van A.J. Kinds, griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Verzoeker heeft de mogelijkheid om binnen vier weken na de bekendmaking van deze uitspraak een beroepschrift in te dienen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State als hij het niet eens is met deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.4642

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], verzoeker

geboren op [geboortedatum]
van Turkse nationaliteit,
V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. E.R. Coene),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de staatssecretaris

(gemachtigde: P. Ozturk).

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het verzoek om vergoeding van proceskosten. De staatssecretaris heeft op 6 oktober 2023 laten weten dat hij niet bereid is de proceskosten van verzoeker te vergoeden.
De rechtbank heeft met toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaald dat het onderzoek ter zitting achterwege blijft, nu partijen, desgevraagd, niet hebben aangegeven gebruik te willen maken van hun recht ter zitting te worden gehoord.

Overwegingen

1. De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Bpb. Als een beroep wordt ingetrokken, omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoet gekomen, kan de rechtbank op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. Dit is geregeld in artikel 8:75a van de Awb.
2. Verzoeker heeft op 14 februari 2023 beroep ingesteld, omdat de staatssecretaris volgens verzoeker niet tijdig heeft beslist op zijn aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd van 7 juli 2022.
Op 17 juli 2023 heeft de rechtbank het beroep niet tijdig beslissen van verzoeker niet-ontvankelijk verklaard omdat de ingebrekestelling prematuur was ingediend. Verzoeker heeft vervolgens op 17 augustus 2023 verzet ingediend tegen deze uitspraak.
De staatssecretaris heeft vervolgens op 27 september 2023 een inwilligend besluit genomen op de asielaanvraag van verzoeker. Op 28 september 2023 heeft verzoeker het verzet ingetrokken en daarbij de rechtbank verzocht om de staatssecretaris te veroordelen in de proceskosten.
3. De vraag die de rechtbank dient te beantwoorden is of er sprake is van een tegemoetkoming als bedoeld in artikel 8:75a Awb. In deze procedure heeft verzoeker het verzet ingetrokken voordat de rechtbank uitspraak heeft gedaan op het verzet. Omdat het beroep niet tijdig beslissen niet-ontvankelijk is verklaard en verzoeker het verzet heeft ingetrokken is er geen sprake van een tegemoetkoming door de staatssecretaris aan verzoeker. De rechtbank ziet daarom geen grond voor een proceskostenveroordeling.
4. Het verzoek om vergoeding van proceskosten wordt op grond van het voorgaande, als kennelijk ongegrond, afgewezen.

Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek om vergoeding van de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. F. Sijens, rechter, in aanwezigheid van A.J. Kinds, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven
.