ECLI:NL:RBDHA:2023:16989

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 oktober 2023
Publicatiedatum
9 november 2023
Zaaknummer
NL23.32390
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het voortduren van de maatregel van bewaring en verzoek om schadevergoeding in het bestuursrecht

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 27 oktober 2023, wordt het voortduren van de aan eiser opgelegde maatregel van bewaring beoordeeld. Deze maatregel is opgelegd op 11 juli 2023 en is eerder getoetst in een uitspraak van 8 augustus 2023. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft op 12 oktober 2023 een vervolgkennisgeving ingediend, omdat het langer dan 75 dagen geleden was dat eiser beroep had ingesteld tegen het voortduren van de maatregel. De rechtbank heeft de zaak op 24 oktober 2023 behandeld, waarbij zowel de gemachtigde van eiser als de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig waren.

De rechtbank beschouwt de vervolgkennisgeving als een beroep van eiser tegen het voortduren van de maatregel van bewaring. De rechtbank toetst of het voortduren van de maatregel rechtmatig is, aan de hand van de beroepsgronden van eiser. Eiser betwist het zicht op uitzetting naar Nigeria, maar de rechtbank oordeelt dat dit niet leidt tot onrechtmatigheid van de maatregel. De staatssecretaris heeft toegelicht dat eiser op 12 oktober 2023 niet is verschenen bij de presentatie bij de Nigeriaanse autoriteiten, wat door eiser niet is betwist.

De rechtbank concludeert dat er geen gronden zijn om te oordelen dat de rechtmatigheidsvoorwaarden voor de maatregel niet zijn voldaan. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard, wat betekent dat de inbewaringstelling rechtmatig is en dat de staatssecretaris geen schadevergoeding hoeft te betalen. De uitspraak is gedaan door mr. W.P.C.G. Derksen, in aanwezigheid van griffier mr. S.M. Hampsink, en is openbaar gemaakt zonder mogelijkheid tot hoger beroep of verzet.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.32390

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 oktober 2023 in de zaak tussen

[eiser] , v-nummer: [nummer] , eiser

(gemachtigde: mr. H. Loth),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

(gemachtigde: mr. P. Boelhouwer).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het voortduren van de aan eiser opgelegde maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) en het verzoek om schadevergoeding. Deze maatregel is opgelegd op 11 juli 2023.
1.1.
De rechtbank heeft deze maatregel van bewaring al eerder getoetst. Op het eerste beroep is beslist bij uitspraak van 8 augustus 2023. [1]
1.2.
De staatssecretaris heeft de rechtbank op 12 oktober 2023 laten weten dat het langer dan 75 dagen geleden is dat eiser beroep heeft ingesteld tegen het voortduren van de maatregel van bewaring. Daarom heeft de staatssecretaris verzocht om te beoordelen of de bewaring kan voortduren (de vervolgkennisgeving). Daarbij heeft de staatssecretaris een voortgangsrapportage overgelegd. Eiser heeft op die voortgangsrapportage gereageerd.
1.3.
De rechtbank heeft de zaak op 24 oktober 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van de staatssecretaris.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank merkt de vervolgkennisgeving aan als een beroep van eiser tegen het voortduren van de maatregel van bewaring. Uit artikel 94, eerste lid, van de Vw 2000 volgt dat de vreemdeling geacht wordt beroep te hebben ingesteld tegen het besluit tot oplegging van een vrijheidsontnemende maatregel zodra de rechtbank de (eerste) kennisgeving heeft ontvangen. Omdat de vervolgkennisgeving (nog) niet in de Nederlandse wet- of regelgeving is opgenomen, past de rechtbank deze regel op overeenkomstige wijze toe op de vervolgkennisgeving.
3. De rechtbank beoordeelt daarom of het voortduren van de maatregel van bewaring rechtmatig is. Zij doet dat onder meer aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
4. Het beroep is ongegrond. Het voortduren van de maatregel van bewaring is niet onrechtmatig. De rechtbank legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Toetsingskader
5. Als de rechtbank van oordeel is dat de toepassing of de tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in strijd is met de Vw 2000 of bij de afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is, dan verklaart zij het beroep gegrond en beveelt zij de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan. [2]
5.1.
Uit de uitspraak van 8 augustus 2023 volgt dat de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan die uitspraak ten grondslag ligt, rechtmatig was. Daarom beoordeelt de rechtbank nu alleen of de maatregel van bewaring sinds het moment van het sluiten van dat onderzoek (op 1 augustus 2023) rechtmatig is.
Is het voortduren van de maatregel van bewaring onrechtmatig?
6. Eiser stelt vraagtekens bij het zicht op uitzetting naar Nigeria, omdat hij geen zicht heeft op de bevindingen van de presentatie bij de Nigeriaanse autoriteiten.
6.1.
Dit leidt niet tot onrechtmatigheid van het voortduren van de maatregel. De staatssecretaris heeft op de zitting toegelicht dat eiser op 12 oktober 2023 niet is verschenen bij de presentatie in persoon bij de Nigeriaanse autoriteiten. Dit staat in de voortgangsrapportage. Dat daar ook staat vermeld dat deze presentatie is doorgegaan is een misslag. Volgens de staatssecretaris heeft eiser deze presentatie zelf gefrustreerd, waardoor de presentatie niet heeft kunnen plaatsvinden. Dit wordt door eiser niet betwist. De staatssecretaris wijst er op dat er nog geen nieuwe datum voor een volgende presentatie is, maar dat hiertoe wel gerappelleerd wordt.
Leidt ambtshalve toetsing tot een ander oordeel?7. Los van de door eiser aangevoerde gronden, ziet de rechtbank in de door de staatssecretaris en eiser verstrekte gegevens geen grond om te komen tot het oordeel dat aan de rechtmatigheidsvoorwaarden voor deze maatregel niet is voldaan. [3]

Conclusie en gevolgen

8. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de inbewaringstelling van eiser rechtmatig is en de staatssecretaris geen schadevergoeding aan eiser hoeft te betalen. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep ongegrond.
  • wijst het verzoek voor schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.P.C.G. Derksen, rechter, in aanwezigheid van
mr.S.M. Hampsink, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Rb. Den Haag (zp. Arnhem) 8 augustus 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:12356.
2.Dat staat in artikel 96, derde lid, van de Vw 2000.
3.Vergelijk de uitspraak van de ABRvS van 26 juli 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2829.