ECLI:NL:RBDHA:2023:17041

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 november 2023
Publicatiedatum
9 november 2023
Zaaknummer
NL23.17783
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de meerderjarige leeftijd van een asielzoeker en motiveringsgebrek in besluitvorming

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 1 november 2023, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid behandeld. Eiser had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, die door de staatssecretaris was ingewilligd, maar er was onduidelijkheid over de geboortedatum van eiser. De staatssecretaris had in een eerdere brief gemotiveerd waarom hij uitging van de meerderjarige leeftijd van eiser, maar de rechtbank oordeelt dat het bestreden besluit een motiveringsgebrek vertoont. De rechtbank heeft het beroep op 5 oktober 2023 behandeld, waarbij zowel de gemachtigde van eiser als die van de staatssecretaris aanwezig waren.

De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris niet voldoende heeft gemotiveerd waarom hij de meerderjarige leeftijd van eiser heeft vastgesteld. Eiser had een doopakte overgelegd die zijn minderjarigheid zou aantonen, maar de rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris de registratie van de meerderjarige leeftijd in Italië mocht volgen. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit, maar laat de rechtsgevolgen in stand omdat de staatssecretaris in beroep alsnog de motivering heeft gegeven. De rechtbank wijst erop dat de doopakte niet als officieel geboortebewijs kan worden beschouwd en dat eiser niet heeft aangetoond dat de geregistreerde geboortedatum onjuist is.

De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is, omdat het bestreden besluit in strijd is met de Algemene wet bestuursrecht. De staatssecretaris wordt veroordeeld in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.674,-. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen kunnen binnen vier weken hoger beroep aantekenen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.17783

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 november 2023 in de zaak tussen

[eiser] , v-nummer: [nummer] , eiser

(gemachtigde: mr. P.A.J. Mulders),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

(gemachtigde: mr. I. Lohmann-Kamphuis).

Inleiding

1. Deze uitspraak op het beroep van eiser tegen het bestreden besluit van 23 mei 2023, waarmee de staatssecretaris de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd heeft ingewilligd, gaat over de in dat besluit opgenomen geboortedatum van eiser.
1.1.
De staatssecretaris heeft in zijn brief van 11 augustus 2023 aan eiser gemotiveerd waarom hij is uitgegaan van de meerderjarige leeftijd van eiser.
1.2.
De rechtbank heeft het beroep op 5 oktober 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van de staatssecretaris.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt de vaststelling van de meerderjarige leeftijd van eiser. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
3. Het beroep is gegrond, omdat de vaststelling van de geboortedatum niet door de staatssecretaris in het bestreden besluit is gemotiveerd. Het besluit komt daarom voor vernietiging in aanmerking. Omdat de staatssecretaris deze vaststelling alsnog deugdelijk heeft gemotiveerd, laat de rechtbank de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Motivering meerderjarigheid
4. De rechtbank stelt allereerst vast dat het aanvullend besluit van 11 augustus 2023 geen nieuwe rechtsgevolgen in het leven heeft geroepen, in die zin dat dit geen verandering in de rechtspositie van eiser heeft gebracht. De staatssecretaris is bij de inwilliging van het besluit gebleven en heeft slechts gemotiveerd waarom is uitgegaan van de meerderjarigheid van eiser. De rechtbank is daarom van oordeel dat dit aanvullend besluit niet kan worden aangemerkt als besluit in de zin van artikel 6:19, eerste lid, van de Awb, maar moet worden beschouwd als aanvullende motivering van het bestreden besluit.
5. Uit werkinstructie 2018/19 ‘Leeftijdsbepaling’ volgt dat de staatssecretaris in zijn besluit expliciet dient te motiveren waarom van de meerderjarigheid van de vreemdeling wordt uitgegaan. [1] De staatssecretaris heeft erkend dat hij daarover in het bestreden besluit ten onrechte geen motivering heeft opgenomen. Het bestreden besluit bevat daarmee een motiveringsgebrek. Het beroep is daarom gegrond en het bestreden besluit komt voor vernietiging in aanmerking. De rechtbank beoordeelt vervolgens of en zo ja in hoeverre de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand kunnen blijven, omdat de staatssecretaris alsnog heeft gemotiveerd waarom van de meerderjarigheid van eiser wordt uitgegaan. [2]
Mocht de staatssecretaris uitgaan van de meerderjarige leeftijd van eiser?
6. Eiser betoogt dat de staatssecretaris onvoldoende gemotiveerd heeft waarom hij is uitgegaan van de meerderjarige leeftijd van eiser. Eiser heeft een doopakte overgelegd waaruit blijkt dat hij minderjarig is. Uit het onderzoek van Bureau Documenten is weliswaar gebleken dat niet kan worden vastgesteld of het document inhoudelijk juist is, maar uit de Werkinstructie 2023/6 volgt dat ook met indicatieve documenten aannemelijk gemaakt kan worden dat de geregistreerde leeftijd onjuist is. Ter onderbouwing van het voorgaande wijst eiser op een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. [3] De staatssecretaris heeft onvoldoende inzichtelijk gemaakt of en hoe de overgelegde doopakte bij de beoordeling betrokken is. Daarnaast blijkt uit een tweetal ambtsberichten van Eritrea [4] dat de doopakte dient als brondocument voor een geboorteakte. Dit is dus wel degelijk een belangrijk document in Eritrea. Daarnaast heeft eiser geen asielaanvraag in Italië gedaan, waardoor hij niet de gelegenheid heeft gehad om zijn geboortedatum daar te corrigeren. Er heeft in Italië ook geen leeftijdsonderzoek plaatsgevonden.
6.1.
Dit betoog slaagt niet. Zoals de staatssecretaris terecht stelt dat blijkt uit de gegevens van de Italiaanse autoriteiten dat eiser als meerderjarig is geregistreerd. De staatssecretaris past Werkinstructie 2018/19 toe. Tenzij de IND en de marechaussee unaniem na een leeftijdsschouw concluderen dat de vreemdeling evident minderjarig of meerderjarig is, wordt indien de vreemdeling in een andere lidstaat met een meerderjarige leeftijd staat, deze registratie gevolgd. [5] Het is dan aan de vreemdeling om aannemelijk te maken dat de geregistreerde geboortedatum onjuist is. [6] Hierin is eiser niet geslaagd. De doopakte is namelijk geen officieel geboortebewijs. Deze kan slechts in samenhang met andere bewijsstukken geaccepteerd worden voor de registratie van een geboorte en uit het onderzoek van Bureau Documenten volgt dat het document niet inhoudelijk kan worden beoordeeld. Ook is de doopakte geen identificerend document. [7] Op de doopakte is daarnaast geen pasfoto te zien en dit document is niet afgegeven door de Eritrese autoriteiten.
6.1.1.
De staatssecretaris stelt zich terecht op het standpunt dat de door eiser aangehaalde uitspraak niet vergelijkbaar is, nu er in die andere zaak meerdere documenten zijn overgelegd en dat aan deze documenten in samenhang bezien wel degelijk enige bewijswaarde toekomt. [8] Verder overweegt de staatssecretaris terecht dat er geen concrete aanwijzingen zijn waaruit zou blijken dat de in Italië geregistreerde geboortedatum onjuist is. Eiser heeft namelijk tegenstrijdig verklaard over de registratie in Italië. Eiser verklaart eerst dat hij niet meer weet welke leeftijd hij heeft opgegeven, vervolgens verklaart hij dat hij een meerderjarige leeftijd heeft opgegeven zodat hij een vrije doorreis kon krijgen, later verklaart hij dat een Soedanese man voor hem vertaald heeft maar dat hij niet weet wat deze man precies gezegd heeft over zijn leeftijd. Dat geen leeftijdsonderzoek heeft plaatsgevonden doet hier niet aan af, aangezien een dergelijk onderzoek alleen plaatsvindt wanneer aan een opgegeven minderjarige leeftijd getwijfeld wordt. Daarnaast mag er op grond van het interstatelijk vertrouwensbeginsel van uitgegaan worden dat de registratie in Italië op een zorgvuldige wijze plaatsvindt. Daarom wordt de door eiser opgegeven en in Italië geregistreerde geboortedatum als leidend gezien. Al deze omstandigheden in samenhang bezien maken dat de staatssecretaris mocht uitgaan van de meerderjarige leeftijd van eiser.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is gegrond, omdat het bestreden besluit in strijd is met artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank vernietigt het bestreden besluit vanwege een motiveringsgebrek. De rechtbank laat uit een oogpunt van definitieve geschilbeslechting de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand, omdat de staatssecretaris het motiveringsgebrek in beroep heeft hersteld.
8. Omdat het beroep gegrond is, bestaat aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De rechtbank veroordeelt de staatssecretaris daarom in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde rechtmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.674,- (1 punt voor het indienen van een beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen op de zitting, met een waarde per punt van € 837,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • bepaalt dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand blijven;
  • veroordeelt de staatssecretaris in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.674,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.P.C.G. Derksen, rechter, in aanwezigheid van mr. T.M.T. Brandsma, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen vier weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Werkinstructie 2018/19 ‘Leeftijdsbepaling’, paragraaf 2.6. ‘Motivering in voornemens en beschikkingen’.
2.Artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder a, van de Algemene wet bestuursrecht maakt dat mogelijk.
3.ABRvS 26 januari 2022, ECLI:NL:RVS:2022:245.
4.Algemeen Ambtsbericht Eritrea 6 februari 2017, p. 24-25 en Algemeen Ambtsbericht Eritrea mei 2022, p. 30-32.
5.Zie van de werkinstructie paragraaf 2.3.3 ‘Beide partijen concluderen dat er sprake is van twijfel of de conclusies wijken af van elkaar’.
6.Dit volgt ook uit ABRvS 29 november 2017, ECLI:NL:RVS:2017:3288.
7.In de zin van paragraaf C1/4.3 van de Vreemdelingencirculaire 2000 (Vc 2000).
8.Standpunt van de staatssecretaris op zitting.